Kwijtschelding van een deel van de koopsom van de woning bij levering, leidt volgens A-G IJzerman tot hetzelfde resultaat als verkoop tegen een te lage prijs. Het waarderingsvoorschrift van artikel 21, lid 5 SW is dan van toepassing.
In 2010 verkocht vader aan zijn dochter en schoonzoon een woning (WOZ-waarde € 258.000) voor een bedrag van € 250.000, waarover 6% overdrachtsbelasting werd voldaan. In de akte van levering schold vader van de koopsom € 40.000 kwijt. Volgens de schoonzoon bedroeg de waarde van de schenking € 40.000, zijnde het bedrag van de kwijtschelding. De rechtbank en het hof oordeelden echter dat de woning het object van de schenking was, waardoor het waarderingsvoorschrift van artikel 21, lid 5 SW van toepassing zou zijn en de schenking € 48.000 bedroeg. A-G IJzerman merkte hierover op dat in dit geval economisch beschouwd hetzelfde resultaat wordt bereikt als wanneer de woning zou zijn verkocht voor € 210.000. Als niet zou worden afgeweken van het civiele recht, was artikel 21 lid 5 SW volgens de letterlijke bewoordingen niet van toepassing, terwijl dat wel het geval zou zijn geweest bij verkoop tegen een te lage prijs. Volgens de A-G was het niet redelijk verschillende successierechtelijke gevolgen te verbinden aan het ene en het andere geval. Bij de verrekening van de overdrachtsbelasting met schenkbelasting, nam de inspecteur volgens het hof terecht slechts een deel van de schenkvrijstelling in aanmerking. Over het verschil tussen de koopsom en de WOZ-waarde (€ 8.000) was geen overdrachtsbelasting voldaan, dus in zoverre was er geen samenloop tussen overdrachtsbelasting en schenkbelasting. Ook volgens de A-G was deze wijze van berekening juist. De conclusie strekte tot ongegrond verklaring van het beroep van de schoonzoon.
Wet: artikel 21, lid 5 en 24, lid 2 Successiewet
Meer informatie: Parket bij de Hoge Raad, 30 november 2015 (gepubliceerd 18 december 2015), ECLI:NL:PHR:2015:2396
Geef een reactie