Als de inspecteur in de beroepsfase een aanslag vernietigt, komt daarmee volgens Hof Den Bosch het materiële belang van de procedure te vervallen. Hierdoor wordt het beroepschrift van de belanghebbende niet-ontvankelijk. Dit is niet anders als de belanghebbende verzoekt om een immateriële schadevergoeding.
In de zaak voor Hof Den Bosch wilde een vrouw een restitutie van ingehouden loonheffing, maar kreeg zij een nihilaanslag opgelegd. De vrouw ging in beroep tegen de aanslag en stelde dat deze nietig was omdat de aanslag buiten de driejaarstermijn was opgelegd. De inspecteur vernietigde daarop de aanslag. De vernietiging van de aanslag betekende volgens het hof dat de vrouw geen materieel belang meer had bij de zaak. De vrouw was het daar niet mee eens, omdat zij nog een immateriële schadevergoeding wilde vorderen. Maar volgens het hof kon de vrouw niet meer terugkomen op haar stelling dat de aanslag nietig was. Het beroep was terecht niet-ontvankelijk verklaard. Daarbij merkte het hof nog op dat een verzoek om immateriële schadevergoeding een niet-ontvankelijk beroep niet alsnog ontvankelijk maakt.
Wet: artikel 11, derde lid AWR en artikel 8:70, onderdeel b Awb
Meer informatie: Hof Den Bosch, 25 maart 2016 (gepubliceerd 14 juli 2016), ECLI:NL:GHSHE:2016:1137
Geef een reactie