De staatssecretaris van Financiën heeft een beslissing op een WOB-verzoek genomen. Aanleiding is een beroep op de WOB waarin wordt verzocht om openbaarmaking van het interne onderzoek van de Belastingdienst waaruit blijkt dat in 75% van de onderzochte nalatenschappen over 2017 er voldoende vrije middelen waren om ook zonder bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) de erfbelasting te kunnen betalen.
Van het onderzoek is melding gemaakt in een voetnoot van het rapport ‘Belasten van (inkomen uit) aanmerkelijk belang’ dat onderdeel uitmaakt van het pakket Bouwstenen voor een beter belastingstelsel.
Het opgevraagde onderzoek wordt openbaar gemaakt. De achtergrond voor het onderzoek is het schrijven van de bouwstenennotities box 2, waarin voorstellen worden gedaan voor versobering van de BOR. De bouwstenennotitie gaat op dat moment nog uit van de uitkomsten van het promotieonderzoek van Mascha Hoogeveen waarin werd aangetoond dat in 69% van de onderzochte nalatenschappen voldoende vrije middelen aanwezig waren om de belasting te kunnen voldoen. In 10% van de gevallen was de erfbelasting de oorzaak voor het feit dat er onvoldoende middelen waren. Omdat het onderzoek op de jaren 2002 – 2005 ziet, is actualisatie vereist.
Onderzoek naar noodzaak BOR voor voortzetting bedrijf
Het onderzoek geeft antwoord op de vraag in hoeverre de BOR noodzakelijk is voor het voortbestaan van de onderneming in geval van bedrijfsopvolging door overlijden. Er is onderzoek gedaan naar 277 nalatenschappen die open zijn gevallen in 2017. Uit het onderzoek blijkt dat er in 75% van de gevallen voldoende middelen waren om ook zonder BOR de erfbelasting te betalen. In 16% van de gevallen was de erfbelasting de oorzaak voor het feit dat er onvoldoende middelen waren.
Met het oog op de vergelijkbaarheid is geprobeerd om zoveel mogelijk van dezelfde onderzoeksmethode als het promotieonderzoek uit te gaan. Omdat dit niet geheel mogelijk is zijn de uitkomsten niet 100% vergelijkbaar.
Meer informatie: Ministerie van Financien, 24 augustus 2020
Geef een reactie