De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit gepubliceerd met een verduidelijking van de implementatie van de Richtlijn (EU) 2021/514. Deze richtlijn gaat over de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen door middel van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen. In het bijzonder wordt de deregistratie van rapporterende buitenlandse platformexploitant nader toegelicht.
De Europese Commissie heeft op 30 mei 2023 aan Nederland vragen gesteld over de wijze waarop DAC7 in Nederland in nationale wetgeving is geïmplementeerd. De vragen van de Europese Commissie zien specifiek op de wijze van implementatie van Bijlage V, deel IV, onderdeel F, nummer 5 van DAC7 (het schrappen van een rapporterende platformexploitant uit het centrale register). In reactie op die vragen is gewezen op de parlementaire behandeling van de implementatiewet. Het kabinet heeft zich daar op het standpunt gesteld dat bepaalde onderdelen van Bijlage V, deel IV, onderdeel F, nummer 5 van DAC7 geen expliciete implementatiewetgeving vereisen. Dat standpunt is in de wetsgeschiedenis niet nader toegelicht. De Europese Commissie heeft Nederland daarom verzocht de implementatie van die onderdelen te verduidelijken. Dit interpretatieve besluit komt aan het verzoek van de Europese Commissie tegemoet. In dit besluit wordt toegelicht in welke situaties een zogeheten rapporterende (buitenlandse) platformexploitant uit het centrale register moet worden geschrapt (verduidelijking van de artikelen 10l en 10m van de WIB). Dit besluit treedt in werking met ingang van 4 december 2024 en vervalt met ingang van 1 januari 2026.
Bron: Besluit van 12 november 2024, nr. 2024-28420, Ministerie van Financien, Stcrt. 2024, 37827
Geef een reactie