Het besluit reisbureauregeling is vervangen en geactualiseerd. Onderdeel 7 is toegevoegd. Hierin wordt ingegaan op de gevolgen voor de omzetbelasting ingeval van annulering van (reis)overeenkomsten.
Onderdeel 3 Algemeen
De goedkeuring uit het vorige besluit in dit onderdeel is vervallen. Onder voorwaarden was de reisbureauregeling alleen van toepassing op de verkoop van reishandelingen als bedoeld in artikel 28z, eerste lid, van de wet door een reisbureau aan een eindconsument.
Onderdeel 7 Annulering van (reis)overeenkomsten
In de praktijk nemen partijen in de door hen gesloten (reis)overeenkomst voor het verrichten van een prestatie veelal de mogelijkheid op dat de afnemer de overeenkomst kan ontbinden tegen een contractueel vastgelegd bedrag (zogenoemde annuleringskosten). Het komt geregeld voor dat een bedrag dat is betaald als voorschot of als reservering van een prestatie bij de ontbinding van de overeenkomst wordt gezien als het bedrag van de annuleringskosten. Het komt ook voor dat de afnemer verplicht is na het ontbinden van de overeenkomst een bepaald bedrag aan annuleringskosten te betalen aan de wederpartij (eventueel naast het hiervoor bedoelde voorschot of reserveringsbedrag). Als de afnemer vóór aanvang van de reis annuleert en de (reis)dienst dus niet is aangevangen, wordt aan heffing van btw niet toegekomen, omdat de door de afnemer betaalde annuleringsvergoeding niet de vergoeding voor enige prestatie vormt. Bij een latere annulering en no-show is sprake van een belastbare prestatie. Dit besluit treedt in werking met ingang van 7 april 2023.
Het besluit van 19 augustus 2019, nr. 2019-7277 (Stcrt. 2019, nr. 47961) (laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 februari 2021, nr. 2021-1926 (Stcrt. 2021, nr. 10781)) wordt per 7 april 2023 ingetrokken. .
Bron: Besluit van 24 maart 2023, nr. 2023-78528, Stcrt. 2023, nr. 10047
Geef een reactie