Een opdrachtgever mag niet zomaar loonheffing inhouden op de vergoeding voor een opdrachtnemer als daarover geen afspraken zijn gemaakt. Dit blijkt uit een uitspraak van Hof Den Haag.
Een vrouw verrichtte als gastdocente werkzaamheden voor een hogeschool op grond van een overeenkomst van opdracht. De vrouw stuurde de hogeschool een factuur voor haar werkzaamheden, waarop de school loonheffing inhield. De gastdocente ontving dus minder dan het bedrag dat zij had gefactureerd. Zij was het daar niet mee eens. Het hof geeft haar daarin gelijk. Hoewel de hogeschool stelt dat de docente per e-mail had ingestemd met de inhouding van loonheffingen, constateert het hof dat de vrouw alleen onder voorbehoud had ingestemd met de inhouding van premies volksverzekeringen. Zij had duidelijk aangegeven dat zij meende niet onder de loonbelasting te vallen. Het inhouden van loonbelasting was dus in strijd met de afspraken.
Fiscaal risico voor rekening opdrachtgever
De hogeschool stelt daarnaast dat de Belastingdienst haar mogelijk bestempelt als kwaadwillend en een boete oplegt als zij geen loonheffing inhoudt op de vergoeding voor de gastdocente. Zij meent namelijk dat de Belastingdienst sinds de invoering van de Wet DBA de arbeidsverhouding van de gastdocente aanmerkt als een dienstbetrekking. Het verzet van de gastdocente tegen de inhouding is daardoor volgens de hogeschool in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Het hof verwerpt ook dit standpunt. Ten eerste is het nog maar de vraag of de gastdocente haar werkzaamheden in het kader van een fiscale dienstbetrekking verricht. Bovendien heeft de school het aan zichzelf te wijten als zij toch een fiscale boete riskeert. Zij heeft immers nagelaten bij het sluiten van de overeenkomst afspraken te maken over de inhouding van loonheffingen.
Wet: art. 2, eerste lid Wet LB 1964
Meer informatie: Gerechtshof Den Haag 21 mei 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:1140
Geef een reactie