Hoewel het goed is als een belastingplichtige op zijn rechten staat, moet hij daarin niet overdrijven. Als hij bijvoorbeeld van de Belastingdienst een kostenvergoeding ontvangt die maar een beetje te laag is, hoeft hij niet meteen van het ergste uit te gaan. In zo’n geval is even contact opnemen met de fiscus beter dan meteen in beroep gaan.
In een zaak voor Rechtbank Gelderland was de belanghebbende niet zo geduldig. Nadat de Belastingdienst zijn bezwaarschrift had gehonoreerd, had de man een proceskostenvergoeding in bezwaar ontvangen van € 235. Omdat de man recht had op een vergoeding van € 243 (bedrag 2014), ging hij in beroep. Toen de inspecteur hoorde van het beroepschrift, betaalde hij alsnog het verschil van € 8. De man trok daarop zijn beroep in, maar eiste wel een vergoeding voor de gemaakte kosten van het beroep. De rechtbank constateerde dat de Belastingdienst per abuis de man de vergoeding had toegekend die gold tot 1 januari 2014. De fiscus had bij de toekenning van de vergoeding verwezen naar het besluit, zodat de man had moeten beseffen dat het hier om een fout ging. In dit geval was even contact opnemen met de fiscus voldoende geweest om het resterende bedrag te ontvangen. Dit bleek ook uit het feit dat de nakomende betaling had plaatsgevonden vóór de beroepstermijn was verstreken. De rechtbank oordeelde dat de man in redelijkheid geen kosten had hoeven te maken en wees zijn eis af.
Besluit: Onderdeel B2 sub 1 Bijlage Besluit proceskostenbestuursrecht
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 16 september 2014 (gepubliceerd 29 oktober 2014), ECLI:NL:RBGEL:2014:5797
Geef een reactie