Bestuurdersaansprakelijkheid doet zich voor als opzet of grove schuld in het spel is. Volgens Hof Den Haag was hier sprake van bij een bestuurder die zelf de aangiften omzetbelasting deed, waarvoor de inspecteur later naheffingsaanslagen oplegde. Beroep op het vertrouwensbeginsel faalde.
De bestuurder van een vennootschap kan privé hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de belastingschulden van de vennootschap. Hij wordt bevrijd van deze aansprakelijkheid als de bv haar betalingsonmacht op tijd heeft gemeld en de reden voor het niet betalen van de belastingschuld niet te wijten is aan onbehoorlijk bestuur.
Hof Den Haag oordeelde in een zaak die een bestuurder had aangespannen, dat het aan opzet of grove schuld van de bv was te wijten dat er meer omzetbelasting verschuldigd was dan op aangifte hoorde te zijn voldaan. Volgens het oordeel van de rechter waren de bv en bestuurder zich bewust van de onjuiste handelswijze. Dit was het geval omdat de bestuurder in eigen persoon de aangiften omzetbelasting namens de bv deed. De bestuurder maakte verder niet aannemelijk dat de opgelegde aanslagen onjuist waren vastgesteld. Een beroep op het vertrouwensbeginsel voor correspondentie van de fiscus over de vpb-plicht van de bv mocht ook niet baten. De ongewijzigde omzetbelastingplicht had voor de bestuurder duidelijk moeten zijn, en dat leek ook het geval omdat hij wel op aangiften omzetbelasting terugvroeg. De bestuurder was dus terecht aansprakelijk gesteld en voor het juiste bedrag.
Wet: artikelen 36 en 49 Invorderingswet 1990, artikel 7 Uitvoeringsbesluit Invorderingswet
Meer informatie: Hof Den Haag, 3 oktober 2012 (gepubliceerd op 25 februari 2013), LJN: BZ2175
Geef een reactie