Als een bestuurder een hoge managementvergoeding vraagt van een B.V. in een slechte financiële positie, riskeert hij een aansprakelijkstelling als die B.V. haar belastingschulden niet betaalt. Volgens een onlangs gepubliceerde uitspraak van Hof Amsterdam is een maandelijkse vergoeding van € 45.000 in zo’n geval te hoog.
Een man was aansprakelijk gesteld voor belastingschulden van B.V.’s waarvan hij (indirect) bestuurder was geweest. Toen de B.V.’s hun belastingschulden niet konden betalen, stelde de ontvanger van de belastingen de ex-bestuurder aansprakelijk. Volgens de ontvanger had de man onbehoorlijk bestuur gepleegd. Daarbij speelde een belangrijke rol dat de man zichzelf een maandelijkse managementvergoeding van € 45.000 had toegekend. Hij wist toen dat de B.V.’s in financiële moeilijkheden verkeerden. Onder deze omstandigheden zou geen redelijk denkende bestuurder zichzelf zo’n hoge beloning toekennen. Daarnaast had de bestuurder via zijn persoonlijke B.V. een rekening-courantschuld bij een van de B.V.’s opgebouwd. Deze schuld was al na een jaar opgelopen tot bijna € 350.000. Daardoor beschikte die B.V. over minder liquiditeiten om haar schuld aan een zustermaatschappij af te lossen. Op haar beurt kon deze zustermaatschappij haar belastingschuld niet voldoen. Verder maakte de ontvanger aannemelijk dat de ex-bestuurder ook na de melding van betalingsonmacht van de B.V.’s zijn managementvergoeding via verrekening met zijn rekening-courantschuld was blijven innen. De man had dus voorrang gegeven aan uitgaven die voor hemzelf van belang waren. Daarbij had hij de belangen van andere crediteuren, inclusief de Belastingdienst, verwaarloosd. Hof Amsterdam was het niet op alle punten eens met de fiscus, maar liet de aansprakelijkstelling voor een groot deel in stand.
Wet: artikel 36, derde lid IW 1990
Meer informatie: Grechtshof Amsterdam 10 augustus 2017 (gepubliceerd 28 december 2017), ECLI:NL:GHAMS:2017:4760
Geef een reactie