Wie bestuurder is van twee lichamen die met elkaar een huurovereenkomst hebben afgesloten, wordt geacht te weten met welk doel de huurder het verhuurde goed gaat gebruiken. De verhurende partij zal daarom moeten weten of belaste verhuur aan de orde is of niet. Als de verhuurder toch btw aftrekt zonder dat is voldaan aan de voorwaarden voor belaste verhuur, mag de Belastingdienst hem een verzuimboete opleggen.
In een zaak voor Hof Den Bosch bezat een B.V. een monumentenpand waarvan zij een deel ter beschikking stelde aan een stichting en een deel verhuurde aan een ander lichaam. De B.V. had de btw op verbouwingskosten van het pand afgetrokken. Zowel de inspecteur als het hof vond dat de B.V. deze btw-afrek had moeten herzien. De stichting waaraan het deel ter beschikking was gesteld, gebruikte dit namelijk voor niet-economische activiteiten. De huurder gebruikte minder dan 90% van zijn deel voor btw-belaste prestaties. Bovendien was in de huurovereenkomst de optie belaste verhuur niet uitgewerkt. Het contract bevatte evenmin de vereiste 90%-verklaring. Alleen al vanwege het niet voldoen aan de formele voorwaarden voor btw-belaste verhuur moest herziening plaatsvinden. Verder oordeelde het hof dat de fiscus de B.V. terecht een vergrijpboete had opgelegd. De B.V. had dezelfde bestuurder als de huurder, en moest dus weten dat het gehuurde deel voor minder dan 90% voor btw-belaste prestaties werd gebruikt. De B.V. viel dan ook grove schuld te verwijten.
Wet: 11, eerste lid onder deel b sub 5° Wet OB 1968 en artikel 67f AWR
Beschikking: artikel 6a, tweede lid Uitv.besch. OB 1968
Meer informatie: Hof Den Bosch 24 maart 2017 (gepubliceerd 11 mei 2017), ECLI:NL:GHSHE:2017:1315
Geef een reactie