Eigen reistijd en het op peil houden van vakkennis toerekenen aan een Belgische vennootschap? Niet reëel voor een praktiserend tandarts volgens de Rechtbank. De werkzaamheden zijn dusdanig verweven met een zelfstandig beroep dat uitbesteding aan een derde niet gauw aannemelijk is.
Een echtpaar woonachtig in België werkte als zelfstandig tandarts in een Nederlandse praktijk. Aan een opgerichte BVBA deden zij diverse betalingen die zij ten laste van de Nederlandse omzet brachten. Met de inspecteur ontstond vervolgens discussie over diverse winstcorrecties die hij had toegepast. Volgens de rechtbank ging de inspecteur terecht voorbij aan betalingen die aan de BVBA waren gedaan voor werkzaamheden die aan de BVBA waren uitbesteed. De werkzaamheden waren dusdanig verweven met het zelfstandige beroep van tandarts, dat deze onvervreemdbaar waren en het niet goed denkbaar was deze uit te besteden aan een derde. De tandartsen kregen ook niet aannemelijk gemaakt dat zij een zakelijke prijs betaalden voor de auto’s die zij huurden van de BVBA, dus ook daarvoor bleef de correctie overeind. Vanwege het ter beschikking staan van de auto’s was terecht in Nederland een onttrekking in aanmerking genomen.
Wet: artikel 3.20 Wet IB2001 (tekst 2009), artikel 14 Belastingverdrag Nederland-België
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 21 juli 2015 (gepubliceerd 10 augustus 2015), ECLI:NL:RBDHA:2015:9383 en ECLI:NL:RBDHA:2015:9382
Geef een reactie