Als een bv een betaling doet waar geen tegenprestatie tegenover staat, is deze uitgave alleen aftrekbaar als de uitgave toch ten behoeve van de onderneming is gedaan. Hof Arnhem heeft duidelijk gemaakt dat dit ook geldt voor binnenlandse situaties.
De zaak was als volgt. Een bv was werkzaam als adviesbureau in de bouwwereld. De bv was in 2003 via één van haar twee aandeelhouders in contact gekomen met de voormalige bestuurder van een andere bv. Het jaar daarop maakte de ene bv enkele bedragen over naar de bankrekening van de andere bv als vergoeding voor het inlenen van personeel. De Belastingdienst ontdekte tijdens een boekenonderzoek dat niets erop wees dat de bv daadwerkelijk personeel had ingeleend. De inspecteur accepteerde de betaling daarom niet als fiscale aftrekpost. Het hof vond dat de inspecteur daarmee correct had gehandeld. Als een bv een betaling doet zonder dat sprake is van een tegenprestatie, is de betaling alleen aftrekbaar als de bv aannemelijk maakt dat de betaling toch in het belang is van de onderneming. Volgens de bv gold deze bewijsregel alleen bij grensoverschrijdende gevallen. Maar het hof oordeelde dat de bewijsregel ook van toepassing is op binnenlandse situaties.
Wet: artikel 8, eerste lid Vpb 1969
Meer informatie: Hof Arnhem, 14 augustus 2012 (gepubliceerd 23 augustus 2012), LJN: BX5546
Geef een reactie