Betalingen aan een loterij mogen voor de giftenaftrek niet worden opgesplitst in een deel dat is toe te rekenen aan de directe tegenprestatie en een deel dat ten bate komt van goede doelen. Dit geldt ook als de loterij verplicht is een deel van de betalingen aan doeleinden van algemeen belang te besteden.
In deze zaak ging het om een man die in zijn aangifte inkomstenbelasting een bedrag van bijna
€ 3.000 in aanmerking had genomen als aftrekbare gift. Dit bedrag betrof betalingen aan de Nationale Postcode Loterij, Sponsor Bingo Loterij en BankGiro Loterij, allemaal algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s). Volgens de man was 50% van deze betalingen bestemd voor deelname aan de loterijen, waar een directe tegenprestatie tegenover stond. Tegenover de andere 50% die bestemd was voor de doeleinden van algemeen belang, stond geen directe tegenprestatie. Dat gedeelte van de betalingen zou daarom aangemerkt moeten worden als aftrekbare andere giften volgens hem. Betalingen aan ANBI’s zijn alleen als aftrekbare gift aan te merken als tegenover de prestatie geen directe tegenprestatie staat en daarvan was hier geen sprake volgens het hof. Als tegenprestatie voor de door de man gedane betalingen heeft hij loterijbewijzen ontvangen, welke recht gaven op deelname aan een loterij en de daarbij behorende kans op prijzen. Dergelijke betalingen kunnen naar hun aard niet worden gesplitst in een deel dat kan worden toegerekend aan de directe tegenprestatie en een deel dat ten goede komt aan andere doeleinden. Dit geldt ook als de loterij verplicht is een deel van de betalingen aan die andere doeleinden van algemeen belang te besteden. De inspecteur had de giftenaftrek dus terecht geweigerd.
Wet: artikel 6.33, lid 1 onderdeel b en artikel 6.35 Wet IB2001
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2 september 2014 (gepubliceerd op 12 september 2014), ECLI:NL:GHARL:2014:6761
Geef een reactie