Sinds 1 mei 2009 is de verkrijging van een monument vrijgesteld van overdrachtsbelasting, ongeacht of deze wordt verkregen door een natuurlijk of een rechtspersoon. Bezwaar tegen eerder betaalde overdrachtsbelasting wordt ongegrond verklaard indien dit buiten de termijn wordt ingediend en niets de belanghebbende in de weg heeft gestaan om dit tijdig aan te kaarten.
In de zaak had een echtpaar in 1997 een monumentaal pand gekocht voor 880.000 gulden. Hierover werd zonder bezwaar overdrachtsbelasting betaald. Op 1 mei 2009 besliste het Gerechtshof ‘s-Gravenhage dat verkrijgingen van monumenten door natuurlijke personen en rechtspersonen aangemerkt kunnen worden als gelijke gevallen. Dit leidde vervolgens tot een besluit van de Staatssecretaris van Financiën waarin de verkrijging van monumenten is vrijgesteld van overdrachtsbelasting, ongeacht of een monument wordt verkregen door een natuurlijk of een rechtspersoon én dat indien op of na 1 mei 2009 voldoening op aangifte heeft plaatsgevonden dan wel een naheffingsaanslag onherroepelijk is komen vast te staan, de inspecteur op verzoek teruggaaf of vermindering van overdrachtsbelasting zal verlenen.
Bezwaartermijn
Het echtpaar meende dat zij ook recht hadden op deze vrijstelling en verzocht de inspecteur in 2011 per brief om terugbetaling van het bedrag aan overdrachtsbelasting. De inspecteur merkte de brief aan als bezwaarschrift tegen de op aangifte voldane overdrachtbelasting en wees het beroep op de vrijstelling af. De belanghebbende stelde dat dit beroep ten onrechte was aangemerkt als bezwaar en dat hij dit had moeten kwalificeren als een verzoek om teruggaaf of herziening. Rechtbank Breda ging hier niet in mee en oordeelde dat de brief wel degelijk als bezwaarschrift kon worden aangemerkt. Buiten kijf stond dat dit bezwaar ruimschoots buiten de bezwaartermijn was ingediend en aangezien de belanghebbende destijds niets in de weg had gestaan om tijdig een bezwaar in te dienen, werd het beroep ongegrond verklaard.
Besluit: Overdrachtsbelasting. vrijstelling; diverse onderwerpen, 10 juni 2009, CPP2009/1076M
Meer informatie: Rechtbank Breda, 23 december 2011 (gepubliceerd 15 oktober 2012), LJN:BY0032
Geef een reactie