Staatssecretaris Snel wijst de bezwaren tegen definitieve aanslagen inkomstenbelasting 2018 aan als massaal bezwaar.
De Belastingdienst verwacht dat veel belastingplichtigen (ook) bezwaar zullen maken tegen de box 3-heffing in de definitieve aanslag inkomstenbelasting 2018. Gezien de nog lopende massaalbezwaarprocedures over de belastingjaren tot en met 2017, heeft hij besloten om ook bezwaarschriften tegen de definitieve aanslag inkomstenbelasting 2018 aan te wijzen als massaal bezwaar. Als massaal bezwaar in de zin van artikel 25c AWR wijst Snel bezwaarschriften tegen de definitieve aanslagen inkomstenbelasting 2018:
– waarop ten tijde van de dagtekening van dit besluit nog geen uitspraak is gedaan of die tijdig worden ingediend tot en met de dag voorafgaande aan de dag waarop de in artikel 25e AWR bedoelde collectieve uitspraak wordt gedaan; en
– die de volgende rechtsvraag bevatten:
Is de vermogensrendementsheffing in het belastingjaar 2018, uitgaande van de forfaitaire elementen van het stelsel, in onderlinge samenhang en met inachtneming van het heffingvrije vermogen en het belastingtarief van 30%, op regelniveau in strijd met:
1. artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de
rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), zonder dat de schending van de “fair balance” op het niveau van de individuele belastingplichtige wordt beoordeeld; of
2. het discriminatieverbod van artikel 14 EVRM?
Indienen van bezwaar nodig
Belastingplichtigen die het oneens zijn met de berekening van de box 3-heffing over het belastingjaar 2018 en willen deelnemen aan de massaalbezwaarprocedure 2018 moeten altijd individueel en tijdig bezwaar maken tegen de definitieve aanslag inkomstenbelasting 2018.
Meer weten?
Maandag 27 mei 2019 verzorgt drs. Jeroen Knol een Masterclass Vermogen in box 1, 2 en 3. In deze masterclass neemt Jeroen Knol u mee door alle wijzigingen van de afgelopen jaren waarbij hij uw dagelijkse praktijk als uitgangspunt neemt. > AANMELDEN.
Meer informatie: Besluit van 18 april 2019, nr. 2019-8322
Geef een reactie