Wie wil dat zijn werkzaamheden voor een B.V. worden aangemerkt als werkzaamheden namens een andere vennootschap, doet er goed aan te regelen dat de B.V. en de vennootschap beiden partij zijn bij een overeenkomst. Anders kan de Belastingdienst stellen dat sprake is van resultaat uit overige werkzaamheden.
Zo verrichtte een man in 2001 advieswerkzaamheden voor een B.V. die een holding van de man inclusief dochtermaatschappij had overgenomen. Vanaf medio 2002 werden de declaraties van de man deels door hem zelf en deels door een andere B.V. ingediend. Die andere B.V. was in handen van de kinderen van de adviseur. Beide B.V.’s sloten echter geen schriftelijke overeenkomst over de advieswerkzaamheden die de man moest verrichten. Er was evenmin sprake van zo’n overeenkomst tussen de man en de B.V. van zijn kinderen. De inspecteur rekende daarom de betaalde declaraties aan de B.V. van de kinderen toe aan de adviseur. Deze inkomsten kwalificeerden volgens de fiscus als resultaat uit overige werkzaamheden. Hof Den Bosch ging akkoord met deze kwalificatie.
Meer informatie: Grechtshof Den Bosch 14 december 2017 (gepubliceerd 16 januari 2018), ECLI:NL:GHSHE:2017:5580
Geef een reactie