Voor de omzetbelasting omvat het begrip economische activiteiten ook voorbereidende werkzaamheden gericht op een duurzaam deelnemen aan het economische verkeer. Het kenbaar gemaakte voornemen om economische activiteiten te verrichten moet met objectieve gegevens ondersteund worden.
In 2015 werd een coöperatie opgericht. Een vrouw was bestuurder. Leden van de coöperatie waren onder meer de echtgenoot van de vrouw en hun dochter. De coöperatie had als doel het adviseren, begeleiden en organiseren van (internationale) (ruiter) sportevenementen en het opleiden en trainen van deelnemers aan de (ruiter)sport. Er bestonden geen schriftelijke huur- of gebruikersovereenkomsten tussen de leden en de coöperatie. De coöperatie betaalde ook geen huur voor het gebruik van de manege die eigendom is van het echtpaar. De coöperatie had geen vergoeding aan haar leden in rekening gebracht voor door haar aan de leden verrichte werkzaamheden. Ondanks het ontbreken van omzet vroeg de coöperatie wel de voorbelasting terug in haar aangiften omzetbelasting. Na een boekenonderzoek legde de Belastingdienst naheffingsaanslagen op.
Verwevenheid
Bij Rechtbank Gelderland is in geschil of de coöperatie ondernemer is voor de omzetbelasting. De rechtbank concludeert dat de coöperatie moet aantonen dat zij ondernemer is vanwege voorbereidende ondernemershandelingen gebaseerd op objectieve gegevens. De rechtbank vindt de coöperatie daarin niet geslaagd. Niets ondersteunt de verklaring van de coöperatie over inbreng van paarden, de eigendom van de paarden en de winstverdeling. Er bestaan geen schriftelijke overeenkomsten tussen de leden en de coöperatie. Bovendien is de verwevenheid van de coöperatie en haar leden zodanig dat wel aannemelijk is dat de coöperatie uitsluitend de privébelangen van haar leden behartigt. Ook is het ondernemerschap niet aangetoond met de verkoop van een paard. Niet is duidelijk of dit paard is ingebracht in de coöperatie. Van een opgefokt paard is in ieder geval geen sprake omdat dit paard al in 2011 was geboren. Bovendien wijkt het verkoopbedrag op de factuur af met de ontvangst van het bedrag op de bankrekening. De factuur is daarom geen objectief gegeven dat het voornemen tot het verrichten van economische activiteiten van de coöperatie onderbouwt.
Wet: art. 7 eerste lid Wet OB 1968
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 4 juli 2019 (gepubliceerd 9 juli 2019), ECLI:NL:RBGEL:2019:2958
Geef een reactie