Ook bij een kleine marge tussen het wettelijk aantal toegestane kilometers voor privédoeleinden en het privégebruik waar een werknemer in zijn rittenadministratie van uitgaat, moet de werkgever soms toch een bijtelling voor privégebruik van de auto toepassen. Dit blijkt uit een uitspraak van Hof Den Bosch.
In het jaar 2011 had een werkgever aan een sales director een Audi A6 met een cataloguswaarde van € 48.385 ter beschikking gesteld. De medewerker mocht de auto ook voor privédoeleinden gebruiken. In de aanslagfase had hij een rittenstaat overgelegd. Daaruit bleek dat 596 ritten met de auto waren gemaakt en in totaal 40.045 kilometer met de auto was gereden, waarvan 162 kilometer betrekking had op gebruik voor privédoeleinden.
Rittenadministratie onjuist
Naar aanleiding van door de inspecteur gestelde vragen over de juistheid en volledigheid van die rittenadministratie is in de beroepsfase een nieuwe – gewijzigde – rittenadministratie overgelegd. Deze rittenstaat week af van de eerdere overgelegde rittenstaat: het aantal gereden kilometers voor privédoeleinden bedroeg 487 kilometer en er waren 647 ritten met de auto gemaakt. Volgens het hof had de medewerker hiermee impliciet erkend dat de in de aanslagfase overgelegde rittenadministratie op bepaalde punten onjuist was en dat moest worden uitgegaan van de in de beroepsfase overgelegde rittenadministratie. Het hof was van oordeel dat de medewerker niet had doen blijken dat de auto voor maximaal 500 kilometer voor privédoeleinden was gebruikt. De in de beroepsfase overgelegde rittenadministratie bevatte namelijk diverse onvolkomenheden en was achteraf opgemaakt aan de hand van notities in de agenda van de medewerker en gegevens uit de softwaremodule van de werkgever. Ook de kleine marge tussen het wettelijk aantal toegestane kilometers voor privédoeleinden en het privégebruik waar de medewerker van uitging, speelde een belangrijke rol bij dit oordeel. Dat de medewerker in privé een gelijkwaardige auto bezit, was evenmin voldoende om aan de – zware – op hem rustende bewijslast te voldoen.
Wet: artikel 13bis Wet op de loonbelasting 1964
Meer informatie: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 15 juni 2017 (gepubliceerd op 15 augustus 2017), ECLI:NL:GHSHE:2017:2768
Geef een reactie