Een werknemer wiens rittenadministratie door waterschade verloren was gegaan, werd terecht geconfronteerd met een bijtelling voor het privégebruik van een terbeschikkinggestelde auto. Tot dit oordeel kwam Hof Arnhem-Leeuwarden.
In de betreffende zaak had een werknemer gedurende een aantal jaren de beschikking over een auto van zijn werkgever. In geschil was of de bijtelling voor privégebruik terecht was toegepast. Volgens de werknemer was dit niet terecht, aangezien hij de auto naar eigen zeggen voor minder dan 500 kilometer per jaar privé gebruikte. Hij kon over het jaar 2006 echter geen rittenadministratie overleggen. De werknemer had zijn inboedel namelijk in 2008 en 2009 vanwege een verbouwing opgeslagen in een gehuurde container, waarna de administratie door lekkage van de container grotendeels verloren was gegaan. Het Hof oordeelde dat op de belanghebbende desondanks de bewijslast rustte om aan te tonen dat hij de auto in 2006 niet meer dan 500 kilometer privé had gebruikt. De stelling van de man dat hij in privé over een gelijkwaardige auto beschikte, was hierbij onvoldoende. En verder was er geen enkel bewijsstuk voor de stelling dat de auto niet of nauwelijks privé was gebruikt; er was zelfs geen agenda meer beschikbaar. Verder stelde het Hof vast dat de belanghebbende weliswaar een compromis had gesloten met de inspecteur over de jaren 2007, 2008 en 2009, maar dat dit compromis geen betrekking had op 2006. Het jaar 2006 verschilde namelijk in zoverre van de andere jaren dat over 2006 geen enkel bewijsstuk beschikbaar was. Uiteindelijk oordeelde het Hof dan ook dat de bijtelling terecht was toegepast, omdat de werknemer er niet in was geslaagd om aan te tonen dat hij de auto in 2006 voor minder dan 500 kilometer privé had gebruikt.
Wet: artikel 13bis Wet LB
Meer informatie: Hof Arnhem-Leeuwarden, 3 september 2013, 10/00319, ECLI:NL:GHARL:2013:6467
Geef een reactie