Wil de inspecteur een vergrijpboete opleggen, dan moet hij rekening houden met een aantal bepalingen. Doet hij dat niet, dan kan de rechter de boete vernietigen of in ieder geval matigen. Wij zetten een selectie van de belangrijkste aandachtspunten bij vergrijpboeten voor u op een rij.
De fiscus heeft een aantal methoden om gedragingen van belastingplichtigen en inhoudingsplichtigen te bestraffen. Een van deze methoden is het opleggen van vergrijpboeten. De inspecteur heeft binnen de gestelde wettelijke grenzen ruimte voor een eigen afweging als het gaat om het opleggen van vergrijpboeten. Ten eerste mag een boete alleen worden berekend over het bedrag dat de belastingplichtige te weinig of te laat heeft betaald. De tweede grens bij het bepalen van de omvang van de vergrijpboete is gelegd bij het boetemaximum van 100% van de boetegrondslag. In het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst wordt de hoogte van de vergrijpboete in beginsel beperkt tot 25% in geval van grove schuld en tot 50% bij opzet.
Verweer
De belastingplichtige die een boete opgelegd krijgt, zal zelf met argumenten moeten komen om te proberen de boete omlaag te krijgen. Het succes van het verweer hangt in hoge mate af van de wijze waarop de belastingplichtige feiten en omstandigheden aanvoert die hem als het ware een excuus verschaffen. Er zijn wel een aantal punten die de belastingplichtige aardig op weg kunnen helpen.
Geen wanverhouding
Er mag in de eerste plaats geen wanverhouding zijn tussen het gepleegde feit en de opgelegde boete. De rechter houdt dit goed in de gaten. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de oplegging van een boete van 50% aan een inhoudingsplichtige die zijn aangifte loonbelasting opzettelijk één dag te laat heeft afgedragen. De verhouding tussen de ernst van het feit en de boete is in dit geval volstrekt zoek. De inhoudingsplichtige kan zeker klagen over de hoogte van de boete.
Voornemen, mededeling en weerwoord
De inspecteur moet vóórdat hij de boete oplegt aan de belastingplichtige mededelen dat hij van plan is een vergrijpboete op te leggen. Deze mededeling moet in een begrijpelijke taal (eventueel een vreemde taal) de feiten en omstandigheden bevatten waarop de opzet of grove schuld is gebaseerd. Het bedrag van de boete moet afzonderlijk vermeld worden op het aanslagbiljet. Ook moet duidelijk zijn hoe de boete is berekend. Verder moet de inspecteur de belastingplichtige genoeg tijd geven om de aangevoerde gronden te betwisten.
Verhoor
Als de inspecteur de belastingplichtige wil verhoren in verband met een op te leggen boete, dan moet hij de belastingplichtige schriftelijk oproepen. Hij moet de belastingplichtige van tevoren laten weten dat hij niet tot antwoorden verplicht is. De belastingplichtige mag zich tijdens het verhoor desgewenst laten bijstaan door een adviseur. De inspecteur moet het verslag van het verhoor aan de belastingplichtige geven ter ondertekening. Eventuele fouten in het verslag moeten schriftelijk worden gemeld aan de inspecteur.
Inzage dossier
De inspecteur heeft eigenlijk al bij het oproepen van de belastingplichtige voor een verhoor, het voornemen de belastingplichtige te beboeten. De belastingplichtige kan de inspecteur dus al vóór het verhoor vragen om het rapport te mogen inzien en/of daar kopieën uit te maken.
Vrijwillige verbetering/inkeerregeling
De vergrijpboete vervalt als een belastingplichtige inkeert uiterlijk twee jaar nadat hij een onjuiste of onvolledige aangifte heeft gedaan of aangifte had moeten doen. De vrijwillige verbetering moet plaatsvinden vóórdat de belastingplichtige weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur, respectievelijk de opsporingsambtenaren, met de onjuistheid of onvolledigheid bekend zijn. Er is geen sprake van een tijdige ‘vrijwillige’ inkeer als al een (opsporings)onderzoek gestart is of als een vragenbrief of aankondiging van een boekenonderzoek is ontvangen. Als meer dan twee jaar zijn verstreken is inkeren nog wel mogelijk, maar dan zal de inspecteur een vergrijpboete opleggen van 60% van de te weinig geheven belasting.
Overlijden
Er wordt geen boete opgelegd aan de belastingplichtige of inhoudingsplichtige die is overleden. Een bestuurlijke boete vervalt indien zij op het tijdstip van het overlijden van de belastingplichtige niet onherroepelijk is. Een onherroepelijke bestuurlijke boete vervalt voorzover zij op dat tijdstip nog niet is betaald.
Wet: artikel 67f AWR en artikel 5:42 Awb
Geef een reactie