Doordat niet voldoende was onderbouwd in welke mate de door werknemers verrichte arbeid was toe te rekenen aan de onroerende zaken in het algemeen en de verhuuractiviteiten in het bijzonder, was de BOR alleen van toepassing voor de vermogensbestanddelen dienstbaar aan de projectontwikkeling en bouwactiviteiten.
In deze zaak ging het om een bv die met haar deelnemingen actief was in projectontwikkeling, bouw en verhuur van panden. De aandelen in de bv waren gecertificeerd. Het echtpaar dat de certificaten hield, schonk in 2014 één certificaat ter waarde van € 283.735. Bij de aangifte schenkbelasting werd verzocht om toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR), maar de inspecteur honoreerde dit verzoek alleen ten aanzien van vermogensbestanddelen die dienstbaar waren aan de projectontwikkeling en bouwactiviteiten. Volgens Rechtbank Den Haag had de inspecteur toepassing van de BOR terecht afgewezen ten aanzien van het vastgoed dat werd gehouden in verband met de verhuuractiviteiten. De begiftigde voerde aan dat 7 werknemers actief bezig waren met het vermarkten en verhuren van het vastgoed, maar volgens de rechtbank was niet inzichtelijk gemaakt in hoeverre de verrichte arbeid naar aard en omvang tot doel had voordelen te behalen die het rendement bij normaal actief vermogensbeheer te boven gaan. Ook was niet aannemelijk geworden dat de verhuuractiviteiten samenhingen of verknoopt waren met de uitgevoerde projectontwikkeling en bouwactiviteiten. De rechtbank verklaarde het beroep van de begiftigde ongegrond.
Wet: artikelen 35b en 35c Successiewet
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 15 juli 2016 (gepubliceerd 28 oktober 2016), ECLI:NL:RBDHA:2016:9308
Geef een reactie