De EU is akkoord gegaan met uitstel voor de Brexit tot 31 oktober 2019.
Nu EU heeft ingestemd met het verzoek van May, heeft het VK de tijd gekregen tot 31 oktober 2019 om met een plan te komen. Zoals het er nu voorstaat zijn er vier mogelijkheden die het VK kan nemen:
-
akkoord gaan met de Brexitdeal
-
zonder deal vertrekken uit de EU (no deal);
-
langer uitstel vragen;
-
afzien van de Brexit.
De staatssecretaris is met een besluit gekomen waarin een overgangsperiode is voorgesteld, zodat voor de fiscale gevolgen het VK niet al meteen een derde-land is. De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) juicht de overgangsregeling toe, maar plaatst kritische kanttekeningen bij de diverse aangekondigde maatregelen. Hieronder gaan we in op enkele onderwerpen uit het besluit en betrekken daarin, indien van toepassing, ook het commentaar van de NOB en de antwoorden op vragen van de Vaste Commissie van Financiën van 22 maart 2019.
Risico’s voor burgers en bedrijven van een no deal Brexit
Bij een no deal Brexit zijn er directe gevolgen voor burgers en bedrijven. Er is een impactanalyse gemaakt waarin de grootste veranderingen staan voor burgers en bedrijven op de terreinen van de Belastingdienst. Enkele van die veranderingen zijn:
- Nederlandse ondernemers die regelmatig goederen uit het VK verwerven, krijgen te maken met de douane. Met een artikel 23-vergunning omzetbelasting kan de ondernemer de btw verleggen en in zijn aangifte zowel aangeven als in aftrek brengen. De vergunning is niet verplicht, maar zonder deze vergunning duur het langer voordat de ondernemer zijn betaalde btw terug heeft.
- Werknemers die wonen in het VK, maar werken in Nederland hebben nu nog recht op tegemoetkomingen in Nederland. Denk daarbij aan recht op heffingskortingen, de hypotheekrenteaftrek en de persoonsgebonden aftrekposten. Verder geldt na een no deal Brexit voor Britse werknemers dat zij een verblijfsvergunning- of tewerkstellingsvergunning nodig hebben om in Nederland aan het werk te blijven. Na de Brexit zullen deze werknemers een tijdelijke verblijfsvergunning ontvangen.
- Ook op het gebied van directe belastingen is de impact groot. Ondernemingen met een juridische structuur met vennootschappen in het VK kunnen in mindere mate gebruikmaken van fiscale faciliteiten van EU-lidstaten.
- Burgers die nu recht hebben op toeslagen op grond van de EU-verordening, verliezen deze toeslagen bij een no deal Brexit.
Omzetbelasting
Over de gevolgen voor de omzetbelasting bij een no deal Brexit verwijzen wij u naar ‘Wat zijn de btw-gevolgen van een no deal Brexit?’
Goedkeuring voor belastingjaar 2019
De hierna vermelde goedkeuring(en) gelden voor het belastingjaar 2019 dan wel het lopende boekjaar dat vóór 30 maart 2019 is aangevangen. De NOB vraagt zich af hoe dat uitpakt voor bijvoorbeeld een gebroken boekjaar van 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019. Geldt hiervoor geen overgangsrecht? Dat vindt de NOB in strijd met doel en strekking van een overgangsregeling. Belastingplichtigen moeten een redelijke termijn krijgen om zich voor te bereiden op de fiscale gevolgen van een no deal Brexit.
Belastingdeel arbeidskorting en kwalificatie als buitenlands belastingplichtige
Op dit moment heeft een in het VK wonende en in Nederland werkende belastingplichtige als EU-burger recht op het belastingdeel van de arbeidskorting. Na de terugtrekking van het VK geldt niet langer dat de werknemer recht heeft op het belastingdeel van de arbeidskorting. Door de hierboven weergegeven algemene goedkeuring blijft het recht op het belastingdeel van de arbeidskorting voor die werknemer in ieder geval tot 1 januari 2020 bestaan. Kwalificeert de hierboven genoemde inwoner van het VK in Nederland als buitenlands belastingplichtige, dan heeft hij recht op renteaftrek voor de eigen woning, uitgaven voor inkomensvoorzieningen en persoonsgebonden aftrekposten voor zover de werknemer in het VK hiervan geen gebruik kan maken. Door eerdergenoemde overgangsregeling kunnen uit het VK komende werknemers in Nederland in 2019 nog gebruikmaken van voornoemde fiscale faciliteiten.
Anoniementarief en identificatieplicht
In Nederland wonende mensen uit het VK worden na terugtrekking van het VK vreemdelingen zoals bedoeld in de Vreemdelingenwet. Om te voorkomen dat een werkgever het anoniementarief in de loonbelasting moet toepassen alsmede vanwege de vereiste identificatie moet de Nederlandse werkgever in zijn loonadministratie van de werknemer uit het VK zowel een afschrift hebben van een verblijfsvergunning als een tewerkstellingsvergunning. Mensen die thans al in Nederland wettig verblijven, hebben voornoemde vergunningen (nog) niet. Gedurende de overgangsperiode van 15 maanden na de Brexit krijgen in Nederland verblijvende burgers uit het VK van de IND een tijdelijke verblijfsvergunning waarmee arbeid in Nederland mag worden verricht. In afwijking van de wettelijke regels geldt voor werkgevers van die mensen gedurende de overgangsperiode dat de identificatieplicht wordt uitgevoerd alsof het VK zich nog niet heeft teruggetrokken uit de EU. Die werknemers hoeven dus gedurende de overgangsperiode niet te beschikken over een geldige verblijfsvergunning en een geldige tewerkstellingsvergunning en hoeven het anoniementarief voor die werknemers niet toe te passen.
Invloed op directe belastingen
Nu is de deelnemingsvrijstelling nog van toepassing als een vennootschap een belang aanhoudt in een in het VK gevestigde vennootschap en dit belang ten minste 5% van de stemrechten omvat, maar niet 5% van het nominaal gestorte kapitaal. Deze komt te vervallen na een no deal Brexit en leidt tot een compartimentering. Bij een overgangsregeling tot het einde van het (boek)jaar is de compartimentering administratief eenvoudiger uit te voeren.
Een andere situatie waarin de gevolgen van de Brexit zichtbaar zijn is bij een grensoverschrijdende fiscale eenheid vennootschapsbelasting. Denk hierbij aan de zogenoemde zuster- en Papilllon fiscale eenheden. Deze moeten door een no deal Brexit verbreken. Door de overgangsperiode en de verbreking van deze hiervoor genoemde fiscale eenheden te laten samenvallen met het einde van het (boek-)jaar, wordt de administratieve last verminderd.
Emigratie en conserverende aanslagen
Bij emigratie treedt een fictie op. Als een belastingplichtige pensioen- en lijfrenterechten heeft opgebouwd, dan worden bij emigratie deze rechten geacht te zijn afgekocht. Hiervoor wordt een aanslag opgelegd. Deze aanslag wordt echter niet ingevorderd, maar er wordt onder voorwaarden uitstel van betaling verleend. Een dergelijke faciliteit geldt ook ingeval een belastingplichtige aanmerkelijkbelanghouder is. Bij emigratie wordt hij geacht zijn aanmerkelijkbelangaandelen te hebben vervreemd voor de waarde in het economische verkeer. De hiervoor opgelegde aanslag wordt ook niet ingevorderd en er wordt uitstel van betaling verleend. Als een belastingplichtige naar een andere EU-lidstaat is geëmigreerd komt hij in aanmerking voor langdurig uitstel zonder dat hij daarvoor zekerheid hoeft te stellen. Bovendien verleent de Belastingdienst dit uitstel automatisch en onvoorwaardelijk Als belastingschuldigen naar het VK zijn geëmigreerd en langdurig uitstel van betaling hebben verkregen zou hij bij een no deal Brexit alsnog zekerheid moeten stellen. Door de overgangsregeling worden voor lopende conserverende belastingaanslagen het VK gelijkgesteld met inwoners van een EU-lidstaat. Ook iedereen die in 2019 naar het VK emigreert kan nog gebruikmaken van een langdurig uitstel van betaling voor de conserverende aanslag zonder dat hij zekerheid hoeft te stellen.
Alsnog zekerheid geëist?
De NOB wenst ten aanzien van de looptijd van de conserverende aanslagen bevestigd te krijgen dat niet alsnog zekerheid zal worden verlangd, ook niet na afloop van de overgangsregeling op 31 december 2019.
Verder wil de NOB bevestigd zien dat de zekerheid niet wordt geëist als de conserverende aanslag nog niet op de datum van de Brexit (na 29 maart of 22 mei 2019?) is opgelegd, maar de emigratie al wel voor die datum heeft plaatsgevonden.
Ook wil de NOB een bevestiging dat een conserverende aanslag automatisch wordt opgelegd en er geen zekerheid wordt geëist als de emigratie voor 1 januari 2020 plaats heeft gehad.
Overgangsregeling voor conserverende aanslagen ab-houders
Geëmigreerde aanmerkelijkbelanghouders die een conserverende aanslag hebben ontvangen vanwege een emigratie voor 15 september 15:15 uur hebben recht op kwijtschelding van deze aanslag na 10 jaar. Voor EU-burgers geldt dat de Belastingdienst deze aanslag automatisch kwijtscheldt. De NOB wenst ook voor deze gevallen een overgangsregeling, zodat voor emigratie naar de VK voor 15 september 15:15 uur de Belastingdienst een opgelegde conserverende aanslag vanwege een aanmerkelijk belang na 10 jaar automatisch kwijtscheldt als de aanmerkelijkbelanghouder in het VK is gaan wonen.
Meer informatie:
- Conceptbesluit van 8 maart 2019 inzake fiscaal overgangsrecht in geval van een terugtrekking van het VK uit de EU zonder terugtrekkingsovereenkomst.
- Commentaar van de Commissie Wetsvoorstellen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs op het Conceptbesluit inzake fiscaal overgangsrecht in geval ven een terugtrekking van VK uit de EU zonder terugtrekkingsovereenkomst van 13 maart 2019.
- Beantwoording van de schriftelijke vragen over de impactanalyse van de Brexit en het validatierapport van EY van de aanpak van de voorbereidingen van de Belastingdienst van 22 maart 2019.
Geef een reactie