De staatssecretaris van Financiën heeft, mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over een verdergaande terugwerkende kracht voor de behandeling van getto-uitkeringen.
Over getto-uitkeringen is geen belasting verschuldigd, maar deze telden wel mee voor de bepaling van het tarief dat geldt voor de overige inkomensbestanddelen (zogeheten progressievoorbehoud). Ook werden de uitkeringen tot het premie-inkomen voor de volksverzekeringen (en tot het bijdrage-inkomen voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet) gerekend en telden de uitkeringen mee bij de bepaling van het toetsingsinkomen voor inkomensafhankelijke regelingen. Om deze effecten tegen te gaan worden de getto-uitkeringen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2016 als uitkeringen van publiekrechtelijke aard onder de eindheffing loonbelasting gebracht.
Rechtsherstel
Hof Amsterdam heeft in een uitspraak rechtsherstel geboden door de terugwerkende kracht uit te breiden tot 2015 (ECLI:NL:GHAMS:2019:1567, NTFR 2019/1551 ). Dit is voor de bewindslieden aanleiding om de terugwerkende kracht verder uit te breiden tot en met 2014, het eerst jaar waarin de getto-uitkeringen zijn gedaan. Hiertoe hebben zij extern advies ingewonnen dat als bijlage bij de brief is gevoegd. De Belastingdienst zal de uitkeringsgerechtigden persoonlijk benaderen over de uitbreiding van de terugwerkende kracht. Het streven is om de uitbreiding te regelen in het eindejaarsbesluit 2019 en de eindejaarsregeling 2019.
Wet: art.11, Uitv.besl. LB 1965
Meer informatie: Ministerie van van Financiën, 31 oktober 2019, nr. 2019-0000180313
Geef een reactie