Het zakelijk verhuren van een werkruimte aan een gelieerde bv is volgens de Hoge Raad een economische activiteit voor de omzetbelasting. Als beide partijen opteren voor belaste verhuur, kan de verhuurder daarom de btw over de kosten van de werkruimte aftrekken als voorbelasting.
Het oordeel van de Hoge Raad zag op de volgende zaak. Twee levenspartners werkten samen in een maatschap. Daarnaast was een van hen dga van een bv. De maatschap liet een woning bouwen waarin de maten gingen wonen. De maatschap verhuurde een niet-zelfstandige werkkamer in de kelder van de woning aan de bv. Daarbij opteerden de partijen voor belaste verhuur. In tegenstelling tot het hof zag de Hoge Raad in deze verhuur een economische activiteit. Men moet het begrip economische activiteit immers ruim nemen. De maatschap stelde de werkruimte gedurende minstens vijf jaar aan de bv ter beschikking als werkkamer voor de dga. De bv betaalde de maatschap daarvoor ook een vergoeding. Dat de maatschap de werkruimte niet aan een ander wilde verhuren, deed niets af aan het karakter van economische activiteit. De Belastingdienst mocht daarom de afgetrokken voorbelasting op de werkkamer niet naheffen.
Wet: artikelen 7, eerste lid en 11, eerste lid, onderdeel b onder 5° OB 1968
Meer informatie: Hoge Raad, 6 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1320
Geef een reactie