In principe moet men de verkrijging van vastgoed als vergoeding voor het intrekken van aandelen aanmerken als twee afzonderlijke transacties; de intrekking van de aandelen en de verkrijging van vastgoed. Daardoor kan de verkrijging van het vastgoed belast zijn met btw.
Dit kwam naar voren in de antwoorden van het Hof van Justitie van de EU op prejudiciële vragen van de hoogste bestuursrechter in Polen. Deze vragen kwamen op toen een Poolse aandelenvennootschap haar vennootschapskapitaal wilde herstructureren. De vennootschap trok een deel van haar aandelen, die handen waren van een andere vennootschap, in. In ruil voor deze intrekking ontving die andere vennootschap de eigendom van een aantal terreinen inclusief opstallen en uitrusting van de Poolse aandelenvennootschap. De vennootschappen wilden deze handeling voor de btw-heffing aanmerken als één niet-economische activiteit. Maar het Hof stelt vast dat de twee partijen over en weer eigendomsrechten overdragen. Beiden zijn tegelijk als leverancier en als verkrijger betrokken bij deze handeling. Voor de btw moet men twee handelingen onderscheiden. Als het overgedragen vastgoed is bestemd voor de economische activiteit van de overdragende vennootschap, is de levering van dit vastgoed in eerste instantie belast met btw. Wel kan eventueel de vrijstelling voor onroerende zaken anders dan bouwterreinen en nieuwe gebouwen van toepassing zijn.
Wet: artt. 3. eerste lid en 11, eerste lid, onderdeel a Wet OB 1968
Meer informatie: Hof van Justitie van de EU 13 juni 2018, nr. C-421/17
Geef een reactie