Er kunnen zich diverse omstandigheden voordoen waardoor een IB-ondernemer stopt met zijn onderneming. Maar wat de reden ook moge zijn, zo’n handeling kan ook gevolgen hebben voor de omzetbelasting.
Zo hoeft het moment van staken van de onderneming voor de omzetbelasting niet synchroon te lopen met het stakingsmoment voor de inkomstenbelasting. Voor de omzetbelasting is de laatste handeling die de ondernemer verricht relevant. Pas dan eindigt het ondernemerschap voor de omzetbelasting.
Voorbeeld
Stel ondernemer A verkoopt zijn slijterij aan een nationale slijterijketen. De overdracht vindt plaats aan het eind van jaar 4. In jaar 5 ontvangt de slijter van zijn accountant nog een factuur inclusief btw voor de administratieve afwerking van de bedrijfsoverdracht. De onderneming is weliswaar al in jaar 4 gestaakt. Maar de slijter heeft in jaar 5 nog recht op aftrek van de omzetbelasting die de accountant aan hem in rekening heeft gebracht.
Verkoop activa
Als er geen bedrijfsopvolgers of kopers van de onderneming te vinden zijn, komt het liquideren van de onderneming in beeld. In dat geval zal de deur op slot gaan, en wordt de activa verkocht en de passiva voldaan. Bij overdracht van activa aan derden is de ondernemer omzetbelasting verschuldigd. Maar ook als de ondernemer goederen overdraagt naar privé is omzetbelasting verschuldigd. De goederen hebben zijn ondernemingsvermogen immers verlaten. Civielrechtelijk is echter geen sprake van een levering omdat alle vermogensbestanddelen tot het vermogen van de IB-ondernemer behoren. Er is alleen sprake van een fiscale vermogensetikettering waarbij die etikettering zowel voor de inkomsten als voor de omzetbelasting moet geschieden. Een voorbeeld kan een en ander verduidelijken.
Voorbeeld
Stel ondernemer B oefent zijn onderneming uit in de vorm van een eenmanszaak. Hij gebruikt een werkkamer thuis waarin een bureau en een computer staan. Daarnaast heeft hij een auto die hij voor de inkomstenbelasting als privévermogen heeft geëtiketteerd en voor de omzetbelasting als bedrijfsvermogen. Hij treedt in april in vaste dienst bij een van zijn opdrachtgevers en staakt zijn eenmanszaak. Alle activa, dus het bureau, de auto en de computer, brengt hij over naar privé. Voor de inkomstenbelasting zal hij, voor zover er stille reserves in deze activa aanwezig zijn, mogelijk een stakingswinst realiseren op zijn bureau en computer. Voor de omzetbelasting zal hij over de activa omzetbelasting moeten afdragen. Deze goederen verlaten immers het (omzetbelasting)-bedrijfsvermogen. Maakt de ondernemer gebruik van de kleineondernemersregeling, dan zal hij mogelijk geen omzetbelasting verschuldigd zijn.
Faillissement
In het geval van een faillissement blijft het ondernemerschap van de oorspronkelijke ondernemer in stand totdat het faillissement wordt opgeheven (dat is de laatste liquidatiehandeling). Tot dat moment zal de curator het beheer over de onderneming voeren. Tijdens het faillissement zal de curator namens de ondernemer aangifte omzetbelasting moeten doen. Omdat crediteuren bij een faillissement in de regel niet meer betaald krijgen, zal de al in aftrek gebrachte omzetbelasting op de nota’s van de crediteuren moeten worden terugbetaald aan de fiscus. Deze schuld is overigens geen boedelschuld en is de ondernemer dus gewoon omzetbelasting verschuldigd. Krijgen de crediteuren toch nog een gedeelte van hun vordering betaald, dan hoeft de omzetbelasting niet te worden terugbetaald.
Overlijden van de ondernemer
Bij overlijden van de ondernemer treden de erfgenamen in de plaats van de overleden ondernemer. De btw-rechten en verplichtingen van de overleden ondernemer gaan dan ook over op de erfgenamen. Vaak zullen de erfgenamen de onderneming voortzetten om een geschikte koper te vinden of om te bepalen aan wie van de erfgenamen de onderneming zal worden overgedragen. De overgang op de erfgenamen en de daaropvolgende overdracht aan de voortzetter(s) kan zonder btw-heffing geschieden. In de Wet omzetbelasting is namelijk geregeld dat: ‘Bij overgang van het geheel of een gedeelte van een algemeenheid van goederen, al dan niet tegen vergoeding of in de vorm van een inbreng, in een vennootschap, wordt geacht dat geen leveringen of diensten plaatsvinden en treedt, tenzij bij ministeriële regeling anders is bepaald, degene op wie de goederen overgaan in de plaats van de overdrager’.
Geef een reactie