Het Europese Hof heeft in een Sloveense zaak aangegeven wat de btw-gevolgen zijn als de lessor het lease-object terugneemt wegens niet-nakoming van de verplichtingen van de lessee en het lease-object vervolgens verkoopt aan een derde. Dat de lessor in zo’n geval tweemaal btw moet voldoen, is niet uitgesloten.
Volgens het EU-Hof moet bij het leasen van bijvoorbeeld een onroerende zaak eerst onderscheid worden gemaakt tussen een operationele leaseovereenkomst en een financiële leaseovereenkomst. Alleen handelingen die voortvloeien uit een financiële leaseovereenkomst zijn volgens het EU-Hof gelijk te stellen aan de verkrijging van een investeringsgoed. Uit de financiële leaseovereenkomst moet dus blijken dat aan het einde van die overeenkomst de eigendom overgaat op de leasingnemer, of dat aan de leasingnemer de wezenlijke attributen van de eigendom van dat onroerend goed ter beschikking worden gesteld. Het merendeel van de aan de juridische eigendom van dat onroerend goed verbonden voordelen en risico’s moeten overgaan op de lessee. Daarnaast moet de geactualiseerde optelsom van de termijnen praktisch gelijk zijn aan de verkoopwaarde van het goed.
Tweemaal btw
Verder oordeelde het Hof dat verlaging van de maatstaf van btw-heffing niet mogelijk is als de lessor (de belastingplichtige) alle betalingen heeft geïnd of wanneer de andere partij, zonder dat de overeenkomst is verbroken of geannuleerd, aan de belastingplichtige niet langer de overeengekomen prijs is verschuldigd. In deze zaak moest de lessor tweemaal btw voldoen: over de verrichting op het gebied van lease die betrekking had op het onroerend goed en over de verkoop van dat onroerend goed aan een derde. Dit was volgens het Hof niet in strijd met het beginsel van fiscale neutraliteit. De fiscus mag namelijk afzonderlijk btw heffen, voor zover die handelingen niet als één enkele handeling kunnen worden beschouwd.
Wet: artikel 90 BTW-richtlijn 2006/112/EG
Meer informatie: Hof van Justitie van de Europese Unie, 2 juli 2015, C‑209/14
Geef een reactie