Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft geoordeeld dat de btw op verbouwingskosten ook aftrekbaar zijn, als de verbouwing dient om een bedrijfsruimte geschikt te maken voor tijdelijk privégebruik.
Het Hof deed deze uitspraak naar aanleiding van twee prejudiciële vragen die de Hoge Raad had gesteld. De eerste vraag was of een btw-ondernemer die een gedeelte van een investeringsgoed van zijn onderneming tijdelijk gebruikte voor privédoeleinden, de btw op de kosten voor duurzame aanpassingen in verband met dat privégebruik mag aftrekken. Daarnaast wilde de Hoge Raad weten of het daarbij uitmaakt of de ondernemer bij de aankoop van het investeringsgoed zelf nog btw gefactureerd heeft gekregen en of hij deze btw heeft afgetrokken. Het Hof antwoordde op de eerste vraag dat een btw-ondernemer inderdaad de btw op de desbetreffende kosten mag aftrekken. Daarbij is niet van belang of de ondernemer btw in rekening is gebracht bij de aankoop van het investeringsgoed en evenmin of hij deze btw heeft afgetrokken.
Tijdelijke bewoning
De prejudiciële vragen waren opgekomen in een zaak waarin twee vennoten van een vof begin 2000 de zolder van hun bedrijfsloods hadden laten verbouwen. Deze verbouwing was nodig zodat de vennoten de zolder tijdelijk konden bewonen totdat hun bedrijfswoning was opgeleverd. Na bijna twee jaar was de woning klaar en werd de zolderetage van de loods voor bedrijfsdoeleinden geschikt gemaakt als kantoor en instructieruimte. Het Hof heeft aangegeven dat de vennoten de btw op de verbouwingskosten in 2000 kunnen afrekken als voorbelasting.
Wet: artikel 15 OB 1968
Meer informatie: Hof van Justitie van de EU, 19 juli 2012, nr. C-334/10
Geef een reactie