Btw-regeling waardebonnen wijzigt

14 november 2018 door Anne-Marie Noordenbos

De btw-regeling voor waardebonnen wijzigt per 1 januari 2019. Het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 over de btw-behandeling van zegels (waardebonnen) wordt in lijn gebracht met de nieuwe btw-regels voor vouchers.

Op 27 juni 2016 is de voucherrichtlijn vastgesteld. Deze richtlijn introduceert een aantal regels op het gebied van vouchers in de BTW-richtlijn 2006. De richtlijn is geïmplementeerd in de Wet op de omzetbelasting 1968. In verband hiermee moet het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 over de btw-behandeling van zegels (waardebonnen) in lijn worden gebracht met deze nieuwe btw-regels voor vouchers. De nieuwe regelgeving treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Gratis waardebonnen

Het huidige artikel 21 UBOB 1968 moet worden aangepast aan de nieuwe wettelijke regels voor vouchers. Bij artikel 21 gaat het om gevallen waarin de ondernemer aan zijn afnemers bij de levering van goederen in de praktijk gratis waardebonnen verstrekt, die bij hem of bij een andere ondernemer kunnen worden ingewisseld tegen goederen, al dan niet met bijbetaling. De aanpassing van het besluit is nodig omdat sommige van deze waardebonnen, afzonderlijk of tezamen, onder de met ingang van 1 januari 2019 van toepassing zijnde wettelijke definitie van een voucher kunnen vallen.

Er is daarom voor gekozen het toepassingsbereik van artikel 21 UBOB 1968 voor deze waardebonnen uit te breiden, zodat deze bepaling in de nieuwe versie ziet op een regeling voor alle waardebonnen die al dan niet gratis worden verstrekt bij de levering van goederen en diensten, en die uitsluitend met bijbetaling kunnen worden ingewisseld tegen goederen of diensten. De nieuwe regeling zal dan alleen niet van toepassing zijn op waardebonnen die geheel voldoen aan de wettelijke definitie van voucher zoals die zal gelden met ingang van 1 januari 2019.

In de nieuwe opzet zullen ondernemers in de meeste gevallen btw moeten afdragen ter zake van gratis verstrekte goederen, wanneer zij de btw ter zake van de aanschaf van die goederen in aftrek hebben gebracht.