De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de verhuur van ligplaatsen in een jachthaven waarbij huurders gebruik kunnen maken van recreatieve voorzieningen gewoon belast is tegen het normale btw-tarief van 21%.
Het ging in deze zaak om een exploitant van een jachthaven die ligplaatsen voor boten verhuurde aan zowel vaste huurders als aan passanten. De bv in kwestie sloot een overeenkomst met de huurder voor de verhuur van een ligplaats en de huurder betaalde daarvoor één vergoeding. Deze vergoeding was afhankelijk van de grootte van de gehuurde ligplaats en de lengte van het vaartuig. Verder mocht men gebruik maken van de overige recreatievoorzieningen bij de jachthaven. In geschil was of deze prestatie, namelijk de verhuur van ligplaatsen voor boten inclusief het geven van de gelegenheid om gebruik te maken van recreatievoorzieningen onderworpen was aan het verlaagde btw tarief van 6%. Volgens de bv kwalificeerde haar prestatie op z’n minst als het verstrekken van logies, voorzieningen waarbij dagrecreatie centraal staat, het verstrekken van hotel- en vakantieaccommodatie of het gelegenheid geven tot kamperen. In al deze gevallen is het verlaagde btw-tarief van toepassing. De inspecteur kon zich daar niet in vinden, alsook de rechtbank en later het hof en de Hoge Raad.
Geen toepassing verlaagd tarief
De rechtbank concludeerde dat sprake was van één prestatie, namelijk de verhuur van een ligplaats. Dat de bv extra voorzieningen aanbood, die vele campings of attractieparken ook aanbieden, deed volgens de rechter er niet toe. De voorzieningen kwalificeerden op zichzelf niet als gelegenheid geven tot kamperen of het verstrekken van hotel- en vakantieaccommodatie, maar waren slechts bedoeld om de hoofddienst zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Dit bleek onder meer uit het feit dat de huurder één vergoeding betaalde voor de verhuur van een ligplaats in de jachthaven. Ook wees de rechter erop dat de richtlijngever duidelijk voor ogen had de verhuur van ligplaatsen voor boten uit te sluiten van het verlaagde btw-tarief.
Wet: artikel 9 en artikel 11 Wet OB 1968 en Tabel 1 Post b 10 Wet OB 1968
Bron: Hof Den Haag, 18 juli 2011, LJN: BR2028, 10/00216
Meer informatie: Hoge Raad, 9 oktober 2012, LJN: BX7770, 11/03315
Geef een reactie