De fiscus verleent een teruggaaf van btw als de ondernemer aannemelijk kan maken dat de vergoeding niet is en niet zal worden ontvangen. Voor deze teruggaaf is het echter niet noodzakelijk dat de overeenkomst is ontbonden of beëindigd en evenmin dat de ondernemer achteraf een prijsvermindering verleent.
Een bv spande een rechtszaak aan toen haar verzoek om teruggaaf van btw voor de tweede keer werd geweigerd. De bv had een licentie voor het gebruik van een merknaam verleend aan een andere bv, die daarvoor ruim € 18 miljoen (exclusief btw) in jaarlijkse termijnen zou betalen. De afnemende bv voldeed slechts een deel van het in rekening gebrachte bedrag, dus verzocht de leverancier de fiscus om teruggaaf van de btw. De fiscus wees haar verzoek af. Een paar maanden later stuurde de bv een creditfactuur naar de afnemer in verband met de beëindiging van de overeenkomst. De afnemer accepteerde dit niet en bleef de licentie gebruiken. De leverancier verzocht de fiscus wederom zonder succes om teruggaaf van btw.
Afzien van vordering
De Hoge Raad vond dat Hof Arnhem-Leeuwarden ten onrechte alleen had beslist op de vraag of de overeenkomst rechtsgeldig was beëindigd en op de vraag of de bv een prijsvermindering had verleend aan de afnemer. Dit was volgens de Hoge Raad niet voldoende om de btw-teruggaaf te weigeren. De bepaling in artikel 29, lid 1, aanhef en letter b van de Wet was weliswaar niet van toepassing nu de vergoeding (nog) niet aan de ondernemer was betaald. Maar de bv kon nog wel recht hebben op teruggaaf op de voet van artikel 29, lid 1, aanhef en letter a van de Wet als de afnemer in gebreke was en bleef met betrekking tot de betaling. De Hoge Raad verwees de zaak daarom naar Hof Den Bosch. Dit hof moet gaan onderzoeken of de bv aannemelijk heeft gemaakt dat zij de betalingstermijnen niet meer zou ontvangen. Daarvoor is overigens niet voldoende dat de bv met de creditfactuur had laten weten dat zij afzag van het vorderen van de betalingstermijnen, als zij tot het afzien daarvan enkel bereid was als ook de overeenkomst daarmee was beëindigd.
Zie voor het oordeel van Hof Den Bosch 'Creditfactuur leidt niet tot btw-teruggaaf'
Wet: artikel 29, eerste lid, Wet op de omzetbelasting 1968
Meer informatie: Hoge Raad, 29 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1357
Geef een reactie