Het kabinet wil de plannen voor een verhoging van de btw-tarieven voor o.a. culturele goederen en diensten, logies, boeken en sport niet in een separaat wetsvoorstel opnemen. Dit schrijven minister Heinen en staatssecretaris Idsinga in een brief aan de Eerste Kamer.
De Eerste Kamer had een motie aangenomen met het verzoek om de voorgenomen maatregel ‘opheffen meerdere posten verlaagd btw-tarief’ in een separaat wetsvoorstel op te nemen en aan de Kamers aan te bieden.
Het kabinet denkt dat er zwaarwegende redenen zijn om de btw-maatregelen integraal onderdeel uit te laten maken van het Belastingplan. Maatregelen met een budgettaire samenhang worden hierdoor in hetzelfde wetsvoorstel opgenomen waarmee de financiële onderbouwing duidelijk wordt gemaakt. Een separaat wetsvoorstel koppelt de maatregel los van de rest van het lastenpakket van dit kabinet. Het is bovendien noodzakelijk om ondernemers gelegenheid te geven zich op de wijzigingen voor te bereiden en hun ICT-systemen daarop aan te passen. Hiervoor is in de regel tenminste een halfjaar nodig. Deze voorbereidingstijd is niet gegarandeerd ingeval de maatregel in een separaat wetsvoorstel wordt opgenomen. Het is dan immers mogelijk dat de stemming over dit wetsvoorstel wordt uitgesteld en dat er medio 2025 volledige duidelijkheid bestaat over de wetgeving. In dat geval ontbreekt het ondernemers aan voldoende tijd om hun administratie aan te passen.
Financiering lastenverlichting werkenden
Daarnaast vereist de financiering van de lastenverlichtingen voor werkenden en ondernemers dat vooruitbetalingen in 2025 voor prestaties die in 2026 of later plaatsvinden ook belast worden naar het algemene btw-tarief. Ook om deze reden is een separaat wetsvoorstel, los van het pakket belastingplan 2025, onwenselijk. In het geval dat een eigen parlementair proces wordt gevolgd staat niet vast dat vooruitbetalingen in 2025 ook belast worden naar het algemene btw-tarief. Op zich klopt het dat de budgettaire dekking nodig is vanaf 2026 maar om die dekking in 2026 te realiseren, is het noodzakelijk dat het overgangsrecht per 1 januari 2025 van kracht wordt. Dat kan alleen door de maatregel, inclusief overgangsrecht, onderdeel te laten zijn van het Belastingplan 2025.
Op de hierboven genoemde gronden heeft het kabinet besloten om geen uitvoering te geven aan de motie en kiest er derhalve voor om de wetgeving die de btw-verhoging bewerkstelligt en die als onderdeel is opgenomen in het Belastingplan 2025, in het Belastingplan 2025 te behouden.
Bron: Kamerbrief met reactie op motie over meerdere posten btw-tarief in apart wetsvoorstel, nr. 2024-0000475161, Ministerie van Financiën, 11 oktober 2024
Geef een reactie