Dat de verkoopsom is gestort op een derdengeldenrekening wil niet zeggen dat de verkoper de btw over dat bedrag mag uitstellen.
Een vennootschap had op 9 oktober 2015 een overeenkomst waarmee zij onroerend goed aan een derde verkocht. Op 28 oktober 2015 sloot de vennootschap een koopovereenkomst met een andere partij voor de aankoop van onroerend goed. Daarbij verplichtte de vennootschap zich ten behoeve van de verkoper garant te stellen. Op 4 december 2018 leverde de vennootschap het verkochte onroerend goed aan de koper voor een bedrag van € 912.500. Deze verkoopsom was exclusief € 191.625 btw. De koper voldeed diezelfde dag de koopsom door storting op de derdengeldenrekening van de betrokken notaris. De vennootschap bepaalde dat de koopsom die zij had ontvangen op de derdengeldenrekening van de notaris moest blijven. De reden was de garantstelling in het kader van de koopovereenkomst van 28 oktober 2015. Op 4 maart 2019 vond de verrekening plaats van dit gereserveerde bedrag bij de afwikkeling van de koopovereenkomst.
Wel beschikkingsmacht over verkoopsom
De vennootschap droeg de btw over de verkoopopbrengst af in haar aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2019. Maar de Belastingdienst vond dat de vennootschap daarmee te laat was. Volgens de inspecteur had de vennootschap de btw in haar aangifte over het vierde kwartaal van 2018 moeten voldoen. Dit leverde de vennootschap een naheffingsaanslag en verzuimboete op. Zij ging daartegen in beroep. Voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant betoogt de vennootschap dat zij het geld niet heeft ontvangen zolang het op de derdengeldenrekening staat om welke legitieme reden dan ook. Maar de rechtbank verwerpt deze redenering. De vennootschap kon juist het geld op de derdengeldenrekening gebruiken voor de garantstelling omdat zij daarover de beschikkingsmacht had. De naheffingsaanslag en verzuimboete zijn terecht opgelegd. De vennootschap heeft wel recht op een immateriële schadevergoeding vanwege de overschrijding van de redelijke termijn.
Wet: art. 67c AWR en art. 13 Wet OB 1968
Geef een reactie