Btw-ondernemers die hun onderneming of een zelfstandig gedeelte daarvan overdragen aan een andere ondernemer die het bedrijf voortzet, mogen over deze overdracht geen btw in rekening brengen. Maar wanneer is sprake van een overgang van een (deel) van de onderneming?
Er is geen btw verschuldigd bij de overgang van het geheel of een gedeelte van ‘een algemeenheid van goederen’. Hierbij maakt het geen verschil of dit wel of niet tegen vergoeding plaatsvindt of in de vorm van inbreng in een vennootschap. Het gaat hierbij om de zogenoemde ‘overdracht van een algemeenheid van goederen en diensten’, die is geregeld in artikel 37d Wet OB 1968 en tot 1 januari
Algemeenheid van goederen?
De bepaling is bedoeld om de overdracht van (een gedeelte van) een onderneming te vergemakkelijken door de overdracht te vereenvoudigen en te vermijden dat de overnemer onder een (te) grote fiscale druk komt te staan, door het voorfinancieren van de btw. De vraag die de laatste tijd vaak in de rechtspraak terugkomt, is wanneer er sprake is van een algemeenheid van goederen.
Dameskledingwinkel
Zo ging het in een zaak bij Gerechtshof Amsterdam om een eigenaar van dameskledingwinkels die in 2000 een aantal winkelruimten met inventaris en voorraad aankocht. De verkoper bracht de koper btw in rekening, omdat het slechts zou gaan om de koop van ‘de huurrechten van de winkels’. Deze btw bracht de koper in aftrek, maar de inspecteur corrigeerde deze aftrek.
Overgang onderneming
Volgens de Belastingdienst en het hof was in dit geval sprake van de overgang van een onderneming in de zin van artikel 31 Wet OB (oud). Er was namelijk sprake van de verkoop van een onderneming die bestond uit het gebruik van een handelsnaam, uit de inventaris, de kledingvoorraad en de huurrechten. Hierbij maakte het niet uit dat voor deze zaken afzonderlijk en op verschillende tijdstippen overeenkomsten waren gesloten. Ook maakte het geen verschil dat een aantal personeelsleden van de overgenomen winkels nadien was ontslagen en een deel van de inventaris was vervangen. De naheffingsaanslag btw bleef in stand.
Wet: artikel 31 Wet OB (oud), artikel 37d Wet OB
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam, 12 april 2012, LJN: BW3727
Geef een reactie