Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat een Belgische vrouw die dividend had ontvangen van een Nederlandse bv ook recht had op teruggaaf van een deel van de ingehouden dividendbelasting. Een inwoner van een andere EU-lidstaat die in dezelfde situatie verkeert als een inwoner van Nederland mag volgens de rechter niet fiscaal nadeliger worden behandeld.
Als een binnenlands belastingplichtige dividend ontvangt van een bedrijf dat is gevestigd in Nederland kan zij de ingehouden dividendbelasting (voorheffing) verrekenen met de inkomstenbelasting. Een eventueel overschot wordt teruggegeven. Een Belgische vrouw die dividenden had ontvangen van een Nederlands bv vond dat zij werd gediscrimineerd ten opzichte van binnenlandse belastingplichtigen. De fiscus had haar teruggaafverzoek namelijk afgewezen. Het hof gaf haar (deels) gelijk.
In strijd met EU-recht
De vrouw ontving naast de dividenden ook AOW en andere pensioenuitkering uit Nederland, maar opteerde niet voor binnenlands belastingplicht. De ingehouden dividendbelasting was voor haar dus eindheffing die zij evenmin kon verrekenen met de over het dividend verschuldigde personenbelasting in België. De vrouw die objectief bezien in dezelfde situatie verkeerde als een inwoner van Nederland met dergelijke aandelen werd hierdoor fiscaal slechter behandeld. Bovendien zorgde België op grond van het Verdrag Nederland-België niet voor een neutralisatie van deze benadeling. Bij de vrouw was € 16.105,80 (15% van € 107.372) aan dividendbelasting geheven, terwijl van een inwoner van Nederland € 15.578,94 (30% van 4% van € 1.298.245) aan inkomstenbelasting met verrekening van dividendbelasting zou worden geheven. Dit kwam dus neer op een benadeling van € 527. Het hof zag geen rechtvaardiging voor deze beperking van het vrije EU-kapitaalverkeer en oordeelde daarom dat de fiscus de vrouw een teruggaaf van € 527 moest verlenen.
Wet: artikel 2.5 en 9.2 Wet IB 2001
Meer informatie: Hof Den Bosch, 29 augustus 2012, (gepubliceerd 12 september 2012) LJN: BX7087
Geef een reactie