Als een buitenlandse belastingplichtige een aanslag inkomstenbelasting krijgt opgelegd in zijn woonstaat, wijst dat erop dat zijn inkomen daar niet zo laag is. De Belastingplichtige zal dan in principe geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige zijn. En dus hoeft Nederland dan geen persoonsgebonden aftrek of heffingskorting toe te passen.
Een man woonde samen met zijn echtgenote in Portugal. Zijn inkomen bestond uitsluitend uit een AOW-uitkering en een ABP-pensioen. Beide uitkeringen waren afkomstig uit Nederland. Op grond van het belastingverdrag mag Portugal echter heffen over de AOW-uitkering. Daarom is de man volgens de wet geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. Maar een besluit bevat nog een uitbreiding van het begrip kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. De man kan ook kwalificeren als hij een pensioen of vergelijkbare uitkering geniet. Daarnaast moet zijn inkomen zo laag zijn, dat hij in zijn woonland geen inkomstenbelasting is verschuldigd. De man meent aan deze voorwaarden te voldoen.
Portugese belastingaanslag
Rechtbank Zeeland-West-Brabant komt tot een ander oordeel. De Portugese belastingdienst heeft de man namelijk een aanslag opgelegd van € 1.317. Nu heeft de man de Portugese fiscus verzocht om een vermindering van deze aanslag naar nihil. Maar vooralsnog staat de aanslag nog. Daarmee voldoet de man niet aan de voorwaarden van het besluit. Maar zelfs als zou de Portugese fiscus het verzoek van de man inwilligen, dan biedt hem dat niet per se soelaas. Het is dan nog steeds de vraag of de man recht heeft op de Nederlandse fiscale voordleen. In dat geval zou dubbele niet-heffing van de AOW-uitkering dreigen, aldus het hof.
Te veel Portugees inkomen
Vervolgens doet de man een beroep op Europese rechtspraak. Nederland moet volgens hem rekening houden met zijn persoonlijke en gezinssituatie omdat Portugal dat niet kan. Ook dit standpunt houdt het niet. Het klopt dat de Portugese aanslag een bedrag aan fiscale aftrekposten van slechts € 299 vermeldt. De geringe hoogte van dit bedrag komt echter niet doordat het Portugese inkomen zo laag is, maar door de Portugese fiscale regels. Sterker nog, het feit dat een Portugese belastingaanslag is opgelegd wijst al erop dat het Portugese inkomen niet te laag is. De belastingplichtige zou in dit geval het tegendeel aannemelijk moeten maken. Dat doet de man niet, zodat het hof de Belastingdienst op dit punt in het gelijk stelt.
Wet: art. 7.8 en art. 8.10 Wet IB 2001
Besluit: art. 21bis UBIB 2001
Geef een reactie