Buitenlandse belastingplichtigen moeten zelf aan de Belastingdienst hun Nederlandse adres opgeven. Zo weet de inspecteur waar hij correspondentie rond bezwaar en beroep naartoe moet sturen. Rechtbank Breda heeft duidelijk gemaakt wat er kan gebeuren als buitenlandse belastingplichtige deze keuze van domicilie niet maken.
Een Belgische nv had een geschil met de Belastingdienst over de verkoopwinst op een Nederlands pand. De nv had haar beroepschrift te laat ingediend. De nv weet dit aan de inspecteur, die zijn beslissing op het bezwaarschrift van de bv had gestuurd naar de Belgische advocaat van de bv in plaats van de accountant van de bv. Maar de rechtbank concludeerde dat de Belastingdienst geen reden had om te twijfelen aan de positie van de advocaat als gemachtigde. Vervolgens stelde de nv dat de termijnoverschrijding verschoonbare was, omdat de inspecteur de nv niet had gewezen op de wettelijke plicht om voor bezwaar- en beroepsprocedures een Nederlands correspondentieadres aan te houden. De rechtbank oordeelde dat de fiscus niet verplicht was belastingplichtigen op deze domiciliekeuze te wijzen. Doordat de Belastingdienst de correspondentie naar België stuurde, ontstond een risico op extra vertraging in de postbezorging. Dit risico kwam echter voor rekening van de nv, want zij had geen Nederlands correspondentieadres opgegeven. Het beroep was te laat ingediend en dus niet-ontvankelijk.
Wet: artikel 57 AWR
Meer informatie: Rechtbank Breda, 26 januari 2012 (gepubliceerd 22 februari 2012), LJN: BV5354
Geef een reactie