De fiscus kan niet alleen natuurlijke personen aansprakelijk stellen voor onbetaalde belastingen over herinvesteringsreserves in ‘leeggehaalde’ aandelenvennootschappen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat ook lichamen met deze aansprakelijkstelling te maken kunnen krijgen.
Met dit arrest vernietigde de Hoge Raad het oordeel van Hof Amsterdam (zie: Bv niet aansprakelijk voor Vpb-schuld na aandelenverkoop). Het hof meende dat de aansprakelijkheidsregeling alleen was bedoeld voor natuurlijke personen. De bepaling spreekt namelijk over degene die al dan niet met zijn partner en zijn bloedverwanten in de rechte lijn (in)direct voor minstens een derde van het geplaatste kapitaal aandeelhouder is in de desbetreffende bv. De Hoge Raad vindt dat deze formulering lichamen niet uitsluit van een mogelijke aansprakelijkstelling. Verder sprak het artikel vóór de wijziging naar de huidige vorm ook van lichamen. Volgens de Hoge Raad bleek uit niets dat de wetgever de maatregel tegen handel in herinvesteringsreservelichamen (HIR-lichamen) had willen versoepelen voor lichamen. De Hoge Raad verwees de zaak daarom door naar Hof Den Haag.
Let op!
Het Wetsvoorstel overige fiscale maatregelen 2016 verscherpt het desbetreffende wetsartikel. Hierdoor komt de disculpatiemogelijkheid ten aanzien van de herinvesteringsreserve te vervallen. Daarnaast stelt het nieuwe artikel duidelijk dat de ontvanger ook lichamen aansprakelijk kan stellen.
Wet: artikel 40 IW 1990
Meer informatie: Hoge Raad, 16 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3081
Geef een reactie