Wie meent schade te hebben geleden door nalatigheid van een adviseur kan die adviseur aansprakelijk stellen. Naast het in acht nemen van de verjaring- en vervaltermijn moet men ook kunnen aantonen dat de geleden schade een direct gevolg is van het handelen van de adviseur.
Een bv die een productvergelijkingssite betaalde voor zogeheten leads kwam op een pijnlijke manier hierachter. Deze bv bemiddelde bij de totstandkoming van financiële producten. De bv vroeg aan zijn adviseur om de btw-gevolgen van de samenwerking uit te zoeken. De adviseur meende in tegenstelling tot de inspecteur dat de samenwerking onder bepaalde voorwaarden was vrijgesteld van btw. De inspecteur verzocht het bedrijf dat de leads leverde om een suppletie in te dienen. Na het indienen van de suppletie bracht dit bedrijf aan de bv ruim € 420.000 aan btw in rekening. De bv meende dat zij door de nalatigheid van de adviseur de omzetbelasting volledig moest betalen terwijl zij geen omzetbelasting kon terugvorderen. Volgens de bv had de adviseur de bezwaar- en beroepstermijnen laten verlopen. Een rechtsprocedure zou volgens de bv succesvol zijn geweest en zou ertoe hebben geleid dat alsnog geen omzetbelasting over de werkzaamheden zou zijn verschuldigd. Hoewel de bv ontvankelijk was in haar vordering (de verjaring- en vervaltermijn was niet verstreken), kon zij niet bewijzen of het gevorderde schade het resultaat was van het (onrechtmatig) nalaten of handelen van de adviseur. Het was evenmin zeker of deze schade ook zou zijn opgetreden als dit nalaten/handelen niet zou hebben plaatsgevonden. Uit de stukken bleek namelijk dat het andere bedrijf (aan wie de aanslag was opgelegd) geen rechtszaak wilde beginnen en niet door die adviseur vertegenwoordigd wilde worden. De rechtbank trok hieruit de conclusie dat een eventuele procedure niet succesvol zou zijn geweest en wees daarom de vordering van de bv af.
Wet: artikel 11, eerste lid, sub j en k Wet omzetbelasting 1968
Meer informatie: Rechtbank Rotterdam, 5 maart 2014 (gepubliceerd op 19 maart 2014), ECLI:NL:RBROT:2014:2029, C/10/428720 / HA ZA 13-726
Geef een reactie