Als een onderneming bij verkoop van vastgoed genoegen neemt met een te lage prijs, en de fiscus past een winstcorrectie toe ter zake van die verkoop, dan is het toevoegen van die winstcorrectie aan de herinvesteringsreserve niet mogelijk. In dat geval bestaat er namelijk geen herinvesteringsvoornemen met betrekking tot het gecorrigeerde bedrag.
Een bv die belegde in woningen die bestemd waren voor sociale verhuur kreeg een navorderingsaanslag opgelegd. Volgens de inspecteur had deze bv enkele panden tegen een te lage prijs verkocht aan haar directeur-grootaandeelhouder en diens kinderen. Maar in de bezwaarfase had de inspecteur de ter zake van die verkoop toegepaste winstcorrectie verminderd. Ook liet hij toen een aantal van die panden taxeren. Bij de uitspraak op bezwaar had hij echter geen rekening gehouden met de taxatierapporten. Hij besloot daarom in de beroepsfase de winstcorrectie nogmaals te verminderen. De rechtbank vond dat de inspecteur met de door hem overlegde taxatierapporten en de verminderingen die hij bij zijn uitspraak op bezwaar had gedaan, aannemelijk had gemaakt dat de door hem toegepaste winstcorrectie niet te hoog was. Verder oordeelde de rechtbank dat de bv de gecorrigeerde winst niet kon toevoegen aan de herinvesteringsreserve. De bv had genoegen genomen met een lagere prijs en had evenmin een hoger bedrag ontvangen, zodat in dat geval geen sprake kon zijn van een herinvesteringsvoornemen met betrekking tot het gecorrigeerde bedrag. De navorderingsaanslag bleef dan ook in stand.
Wet: artikel 3.54 Wet IB 2001 en artikel 8 Wet VPB 1969
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 21 mei 2014 (gepubliceerd op 2 juli 2014), ECLI:NL:RBDHA:2014:7956
Geef een reactie