Over de koop van de aandelen in een campingbedrijf hoefde geen overdrachtsbelasting te worden betaald, oordeelde Hof Arnhem-Leeuwarden. Anders dan de inspecteur meende, was geen sprake van een fictieve onroerende zaak.
Een bv runde een campingbedrijf gelegen aan open vaarwater. Alle onroerende zaken die tot het bedrijf behoorden waren dienstbaar aan de bedrijfsexploitatie. Denk aan seizoensplaatsen voor stacaravans, tenten en toercaravans, passantenplaatsen en recreatiewoningen. Alles werd tegen vergoeding verhuurd. Bij de koop van het campingbedrijf, meende de fiscus dat de koper de aandelen in een onroerende-zaaklichaam kocht. Deze fictieve onroerende zaak heeft de wetgever in het leven geroepen om misbruik tegen te gaan, door de verkrijging van aandelen in zo’n onroerende-zaaklichaam met beleggingsoogmerk in de heffing te betrekken. In dit geval vond het hof echter dat geen sprake was van een onroerende-zaaklichaam. De onroerende zaken van het campingbedrijf waren als geheel genomen op het verkrijgingstijdstip van de aandelen niet voor ten minste 70% dienstbaar aan het verkrijgen, vervreemden of exploiteren van die onroerende zaken. En ook als ervan zou moeten worden uitgegaan dat voor de afzonderlijke zaken apart moest worden beoordeeld of ze werden gebruikt voor exploitatie van onroerende zaken of voor exploitatie van een campingbedrijf, kon dat de inspecteur niet baten. Het hof vernietigde de naheffingsaanslag overdrachtsbelasting.
Wet: artikel 4 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10 februari 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:902
Geef een reactie