Btw op facturen voor auto’s die niet daadwerkelijk waren geleverd, mocht de bv niet aftrekken. Volgens het hof was er geen reden die verschuldigdheid teniet te doen.
De activiteiten van een bv binnen een fiscale eenheid betroffen de handel in en reparatie van personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s. De fiscale eenheid had op haar aangifte omzetbelasting belasting afgetrokken die was vermeld op 512 facturen afkomstig van een autobedrijf. Op deze facturen werd de bv genoemd als degene aan wie de auto’s waren geleverd. Toen de FIOD zich over deze zaak boog bleek dat deze auto’s afkomstig waren vanuit Duitsland en via een facturenketen langs één of meerdere frauduleuze leveranciers waren gegaan. In deze keten was in vrijwel alle gevallen een prijsval opgetreden, waardoor meerdere schakels een financieel voordeel behaalden. Omdat volgens de belastinginspecteur de auto’s helemaal niet daadwerkelijk aan de bv waren geleverd, heeft hij de in aftrek gebrachte omzetbelasting nageheven. De fiscale eenheid ging hiertegen in beroep. Net als de rechtbank was ook Gerechtshof Den Haag van mening dat op basis van de bevindingen uit het FIOD-onderzoek, niet anders kon worden geconcludeerd dan dat geheel geen auto’s waren geleverd aan de bv. Het zou juist telkens de bedoeling zijn geweest dat geen auto’s aan de bv zouden worden geleverd. Ondanks dat de vennootschap wist dat zij geen leveringen verrichte, heeft zij toch btw op haar uitgereikte facturen vermeld. Deze omzetbelasting was verschuldigd en er was geen reden om die verschuldigdheid teniet te doen.
Wet: artikel 15, lid 1 aanhef en onder a en artikel 37 Wet OB 1968
Meer informatie: Gerechtshof Den Haag, 31 januari 2014 (gepubliceerd op 3 maart 2014), ECLI:NL:GHDHA:2014:208
Geef een reactie