Met een zogeheten cirkelconstructie in het echtscheidingsconvenant is het mogelijk dat een van de ex-echtgenoten een bedrag ter grootte van de hele hypotheekrente aftrekt ondanks het feit dat hij maar voor de helft eigenaar is van de voormalige echtelijke woning. Zonder deze constructie kan hij maar de helft van de hypotheekrente aftrekken, ook al lijkt zijn situatie op het eerste gezicht op die van de cirkelconstructie.
Een man een vrouw waren ieder voor de onverdeelde helft eigenaar van hun echtelijke woning. Toen zij gingen scheiden namen zij in het echtscheidingsconvenant op dat voorlopig geen verdeling van de woning zou plaatsvinden. Beide echtgenoten waren verplicht om hun aandeel in de kosten bij te dragen. De man bleef de woning bewonen. Beide echtgenoten zagen af van een eventuele partneralimentatie. De man betaalde wel de hypotheekrente, die hij niet op zijn ex-echtgenote verhaalde om zijn relatie met haar niet te veel te bezwaren. De man meent dat hij het gehele bedrag aan hypotheekrente kan aftrekken. De Belastingdienst accepteert maar de helft van de hypotheekrenteaftrek.
Verschillende situaties
De man gaat in beroep en stelt dat zijn positie feitelijk hetzelfde is als de situatie waarin het echtscheidingsconvenant een cirkelconstructie zou bevatten. In deze situatie zou de man de helft van de hypotheekrente en even groot bedrag aan partneralimentatie aan zijn ex-echtgenote betalen. De ex-echtgenote zou met de ontvangen partneralimentatie haar aandeel in de hypotheekrente kunnen betalen. Bij een cirkelconstructie zou de man hetzelfde bedrag aftrekken als het bedrag dat hij in zijn aangifte heeft opgegeven als hypotheekrente. Alleen de verdeling is anders: de helft zou hypotheekrente zijn en de andere helft partneralimentatie. Maar Hof Amsterdam wijst erop dat bij een cirkelconstructie de partneralimentatie bij de ex-echtgenote zou zijn belast. Daartegenover zou staan dat zij gedurende twee jaren haar hypotheekrentebetaling kan aftrekken. Het geval van de man verschilt dus van de situatie bij een cirkelconstructie. Bovendien hebben de ex-echtgenoten nu eenmaal niet gekozen voor deze constructie, zo stelt het hof vast. Het hof verwerpt ook de stelling van de man dat hij de volledige economische eigenaar is van de woning. Hij is gerechtigd 50% van de totale hypotheekrente te verhalen op zijn ex-echtgenote. Dat hij afziet van verhaal, doet daar niets aan af.
Let op!
Voorlopig bestaat een verschil in de aftrek tussen partneralimentatie en hypotheekrente. Sinds 1 januari 2014 geldt immers een beperking van het maximale toptarief waartegen een negatief voordeel uit eigen woning aftrekbaar is. Naar verwachting gaat deze aftrekbeperking vanaf 1 januari 2020 ook gelden voor de betaling van partneralimentatie.
Wet: art. 3.110, 3.111, eerste lid en 3.120 Wet IB 2001
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam 24 september 2019 (gepubliceerd 16 oktober 2019), ECLI:NL:GHAMS:2019:3716
Geef een reactie