Als een cliënt van een belastingadvieskantoor meent dat hij schade heeft geleden als gevolg van een fout advies, kan hij het advieskantoor aansprakelijk stellen. Hij moet dit wel doen binnen vijf jaar nadat de omvang van de schade bekend is. Op het moment dat de inspecteur de geadviseerde constructie ook na een bezwaarschrift niet accepteert, begint de termijn te lopen.
Een dga van een bouwconcern had na de verkoop van zijn bouwonderneming zijn belastingadviseur laten weten dat hij naar Italië wilde emigreren. De dga wilde weten hoe hij Nederland kon verlaten met een zo laag mogelijke belastingdruk. Het belastingadvieskantoor stelde de dga voor om naar Zwitserland te emigreren en de feitelijke leidingen van zijn B.V.’s naar Malta te verplaatsen. Toen de B.V.’s hun zetels hadden verplaatst, kenden zij de dga een proefdividend toe. De adviseur meende dat de inhouding van dividendbelasting achterwege kon blijven. Maar de belastingdienst hief toch dividendbelasting na.
Het belastingadvieskantoor diende een bezwaarschrift in, maar op 18 december 2008 was de fiscus alleen bereid de aanslagen te verlagen tot ruim € 1 miljoen. De dga en zijn adviseur probeerden in een lange beroepsprocedure hun gelijk te krijgen, maar zonder succes. Vervolgens stelt de dga dat hij schade heeft geleden als gevolg van een fout advies van het belastingadvieskantoor. Hij stelt daarom het kantoor op 8 oktober 2015 aansprakelijk. Het belastingadvieskantoor beroept zich op verjaring.
Tijdig actie ondernemen
Voor Hof Den Haag stelt de dga dat de verjaringstermijn pas was ingegaan toen de Hoge Raad zijn cassatieberoep had verworpen en het EHRM zijn klacht niet-ontvankelijk had verklaard. Dit had pas in 2015 plaatsgevonden. Maar het hof oordeelt dat de verjaringstermijn begint te lopen als de benadeelde bekend wordt met zowel de schade als de aansprakelijke persoon. Hij hoeft daarover geen absolute zekerheid te beschikken. Daarom moet een cliënt niet wachten tot na het einde van de beroepsprocedure, maar al in actie komen als de belastingdienst zijn bezwaarschrift niet (volledig) honoreert. Op dat moment is hij immers op de hoogte van het standpunt van de fiscus. Het hof stelt nog dat het beroep van het belastingadvieskantoor op verjaring in strijd had kunnen zijn met de redelijkheid en billijkheid als het kantoor de dga bewust op het verkeerde been zou hebben gezet. Maar dat is in deze zaak niet het geval. De vordering van de dga tot vergoeding van schade is dus verjaard.
Wet: art. 3:310 BW
Meer informatie: Gerechtshof Den Haag 20 november 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:3079
Geef een reactie