Is sprake van een negatief belastbaar bedrag en daarom geen belasting verschuldigd? Dan kan de Belastingdienst geen vergrijpboete opleggen aan een belastingplichtige.
Een dga had een aandelenbelang van 50% in een B.V. Deze vennootschap exploiteerde een coffeeshop. De dga was een fanatiek jager. In de aangifte vennootschapsbelasting 2012 had de dga onder het kopje ‘verkoopkosten’ een bedrag van € 25.586 ten laste van het resultaat gebracht. Deze kosten waren uitgaven van jachtpartijen waaraan de dga deelnam of die de dga organiseerde. In geschil bij Hof Den Haag is of de kosten van de jachtpartijen ten laste van de winst van de B.V. kunnen komen en of de vergrijpboete terecht is opgelegd. De inspecteur betwist de zakelijkheid van de kosten van de jachtpartijen. Het is daarom aan de dga om aan te tonen dat deze uitgaven een zakelijk karakter hebben. Volgens het hof is de dga daarin niet geslaagd. Ook verwerpt het hof de stelling van de dga dat het karakter van de branche waarin hij werkzaam is, op de grens van legaliteit en illegaliteit, impliceert dat hij geen openheid van zaken hoeft te geven over de zakelijkheid van de uitgaven.
Wel opzet geen vergrijpboete
Volgens de parlementaire geschiedenis bij de wettelijke bepaling is de grondslag van een vergrijpboete het bedrag aan belasting dat op aanslag is verschuldigd. Bij een negatief belastbaar bedrag is echter geen belasting verschuldigd. Daarom kan de Belastingdienst aan de B.V. geen boete opleggen. Ten overvloede overweegt het hof nog dat zelfs als het verlies van de vennootschap buiten beschouwing zou worden gelaten, een boetegrondslag van nihil zou resteren. Het hof oordeelt daarom dat de Belastingdienst geen vergrijpboete kan opleggen en veroordeelt de inspecteur in alle kosten.
Wet: art. 8 Wet VPB 1969, art. 3.8 Wet IB 2001 en art. 67d AWR
Meer informatie: Gerechtshof Den Haag 26 september 2018 (gepubliceerd op 2 oktober 2018), ECLI:NL:GHDHA:2018:2548
Geef een reactie