Hoewel een afhaaltransactie een intracommunautaire transactie kan zijn waarbij de leverancier het nultarief mag toepassen, zal hij dit wel aannemelijk moeten maken. Commerciële bescheiden die aannemelijk maken dat de afnemer inderdaad de goederen naar een andere lidstaat vervoert en daar een aangifte intracommunautaire verwerving doet, dient de leverancier daarom goed te bewaren. Als geen sprake is van een vaste afnemer, is een vervoersverklaring namelijk niet voldoende.
In een zaak voor Rechtbank Noord-Nederland had een leverancier van grondverzetmachines het nultarief toegepast op een aantal geleverde dumpers en rupsgraafmachines. De afnemer was een Belgische bvba, die de goederen liet afhalen door een transporteur. De bvba deed geen aangifte intracommunautaire verwerving in België. Toen de bvba failliet ging, kreeg de leverancier een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. De leverancier wist niet te bewijzen dat de goederen fysiek Nederland hadden verlaten. De commerciële bestanden waaruit zou kunnen blijken dat de afnemer het voornemen had om de goederen naar België te laten vervoeren, waren niet bewaard. Een medewerker van de leverancier had namelijk in verband met het beëindigen van zijn dienstverband zijn gehele e-mailbox geleegd. De leverancier had wel een vervoersverklaring van de bvba, maar daarin stond niet de naam van de vervoerder. Bovendien mag een leverancier alleen vertrouwen ontlenen aan zo’n verklaring als sprake is van een vaste afnemer. De bvba was echter geen vaste afnemer, waardoor de naheffingsaanslag terecht was opgelegd.
Wet: artikel 9, tweede lid, onderdeel b en tabel II, post a.6 Wet OB 1968
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland, 9 april 2015 (gepubliceerd 18 augustus 2015), ECLI:NL:RBNNE:2015:2298
Geef een reactie