Een uitgekeerde Catshuiscompensatie in de toeslagenaffaire moet volgens Rechtbank Overijssel worden aangemerkt als nagekomen baten zoals afgesproken in het echtscheidingsconvenant. Van verknochtheid is geen sprake.
Een echtpaar was in gemeenschap van goederen gehuwd. Bij de echtscheiding is een convenant overeengekomen (2017) waarin in het kader van de verdeling van de huwelijksgemeenschap werd afgesproken dat de openstaande belastingschuld van € 57.640 (vooral door kinderopvangtoeslagen) toegekend werd aan de vrouw. Op het moment van het tekenen van het convenant liep er nog een juridische procedure over de hoogte van de belastingschuld.
De vrouw heeft zich eind 2020 gemeld als gedupeerde in de toeslagenaffaire. Zij kwam in aanmerking voor de zogenaamde Catshuiscompensatie van € 30.000,-. Dit bedrag is op 17 februari 2021 aan haar overgemaakt.
Compensatie voor samen geleden leed
De man is van mening dat hij recht heeft op de helft van de Catshuiscompensatie. Rechtbank Overijssel wijst deze vordering toe. Compensatie in het kader van de toeslagenaffaire moet worden aangemerkt als nagekomen baten zoals afgesproken in het convenant. Het betreft een compensatie voor samen geleden leed tijdens het huwelijk, gelet op het moment van ontstaan van de schulden en het voorduren van de schuldenlast tijdens het huwelijk. Het is een huwelijkse schuld en beide partijen hebben, zowel tijdens het huwelijk als daarna, meebetaald aan de vordering van de Belastingdienst.
Geen verknochtheid
De vrouw heeft aangevoerd dat de uitgekeerde compensatie en de eventueel in een later stadium nog te ontvangen schadevergoeding verknocht zijn en dus niet in de gemeenschap vallen en niet verdeeld hoeven te worden. Zij voert aan dat de door haar geleden schade aanzienlijk hoger is dan het ontvangen voorschot en bestaat uit materiële en immateriële schade. Daarbij wijst zij erop dat zij de stress, die de terug- en invordering en uiteindelijk de hele schuldenpositie met bijbehorende BKR-registraties bij haar teweeg heeft gebracht, dermate hoog is opgelopen, dat die zijn weerslag heeft gehad op haar algehele welbevinden. Naar het oordeel van de rechtbank is van verknochtheid echter geen sprake. Partijen hebben daar tijdens hun huwelijk beide de gevolgen van ondervonden en van 2014 tot 2016 gezamenlijk geprocedeerd tegen de Belastingdienst. Aannemelijk is dat de schade, waarop de compensatie ziet, zich met name tijdens de huwelijkse periode heeft voorgedaan.
Bron: Rechtbank Overijssel, 16 februari 2022, gepubliceerd 21 februari 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:498
Geef een reactie