Bij het stallen van buitenlandse winsten mag een bv deze winsten niet toerekenen aan de opbrengst uit een besmette lening. Zo luidt het oordeel van de Hoge Raad in een zaak over een fiscale eenheid vóór 2003.
Een holding en een dochtermaatschappij binnen een Australisch mediaconcern gingen in 2002 deel uitmaken van een fiscale eenheid. De dochtermaatschappij had vóór het voegingstijdstip buitenlandse winsten behaald. De fiscale eenheid wilde deze buitenlandse winsten in het kader van de ‘aftrek elders belast’ overbrengen naar andere jaren, ook wel stallen genoemd. Maar dat kon alleen voor zover de winsten waren toe te rekenen aan het resultaat van de dochtermaatschappij zelf. Dit was mogelijk als de holding bij het berekenen van haar eigen resultaat (enkelvoudige winstberekening) de rente over een lening aan de holding mocht meerekenen. Zowel de fiscus als de Hoge Raad stond dat niet toe, omdat sprake was van een ‘besmette’ lening. De dochtermaatschappij had namelijk hetzelfde bedrag van de holding geleend. De fiscale eenheid mocht dus de stallingswinst niet gebruiken bij de verliesverrekening.
Wet: artikel 10, eerste lid, onderdeel d, artikel 10a, tweede lid, onderdeel c en derde lid en artikel 15 Vpb 1969
Meer informatie: Hoge Raad, 16 maart 2012, LJN: BQ7243
Geef een reactie