A-G IJzerman concludeert tot ongegrond verklaring van het cassatieberoep voor drie van de vier proefprocedures over de verschuldigdheid van omzetbelasting ter zake van privégebruik van een auto van de zaak.
Deze proefprocedures zijn van belang voor de afhandeling van circa 300.000 bezwaarschriften die Nederlandse ondernemers hebben ingediend bij de Belastingdienst tegen de btw-correctie voor het privégebruik van de auto van de zaak (zie: Btw-correctie privégebruik auto van de zaak, wel of geen bezwaar maken? en Bezwaren btw-correctie auto aan de kant gezet).
In één zaak ziet de A-G aanleiding tot verwijzing. Dit betreft de vraag of voor vier bestelauto’s de btw-correctie privégebruik auto vanwege de bedrijfsmatige noodzaak tot ter beschikkingstelling achterwege kan blijven. Voor het achterwege kunnen blijven van een correctie wegens privégebruik, ziet de A-G als maatstaf of belanghebbende voor een goede bedrijfsvoering geen andere reële keuze had dan de bestelauto’s mede voor privégebruik bestaande uit woon- en werkverkeer aan zijn werknemers ter beschikking te stellen. De A-G meent dat na verwijzing alsnog zal moeten worden uitgezocht of belanghebbende hier inderdaad geen andere reële keuze had.
Wet: tot 1 juli 2011: BUA (tekst 2011), na 1 juli 2011: artikel 4, lid 2 Wet OB
Meer informatie: Parket bij de Hoge Raad, 8 maart 2016 (gepubliceerd 11 maart 2016), ECLI:NL:PHR:2016:88
Geef een reactie