Heeft iemand pensioenaanspraken opgebouwd in Nederland en verhuist hij naar het buitenland? Dan is Nederland bevoegd een conserverende aanslag voor de pensioenaanspraken op te leggen voor zover de opbouw van het pensioen heeft plaatsgevonden na 15 juli 2009.
Een directeur-grootaandeelhouder (dga) emigreerde in 2012 naar Israël. Op dat moment had hij bij zijn eigen B.V. pensioenaanspraken opgebouwd. De Belastingdienst had overeenkomstig de aangifte een conserverende aanslag opgelegd voor de waarde van de pensioenaanspraken.
Bij Rechtbank Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2016:16251) was in geschil of de conserverende aanslag voor de pensioenaanspraken in strijd zou zijn met de goede verdragstrouw die bij de toepassing van het belastingverdrag ter voorkoming van dubbele belasting tussen Nederland en Israël (het belastingverdrag) in acht moest worden genomen. De rechtbank oordeelde onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 19 juni 2009 (ECLI:NL:NL:HR:2009:BC5201) dat het opleggen van de conserverende aanslag in strijd was met de goede verdragstrouw. Daarbij nam de rechtbank ook in aanmerking dat het pensioenartikel in het belastingverdrag tussen Nederland en Frankrijk hetzelfde is als het pensioenartikel in het belastingverdrag met Israël. Na sprongcassatie door de Staatssecretaris van Financiën casseert de Hoge Raad de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad verwijst naar zijn arrest van 14 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1324. Op basis van dit arrest komt de Hoge Raad tot het oordeel dat het opleggen van een conserverende aanslag niet in strijd komt met de goede verdragstrouw, voor zover de opbouw van de pensioenaanspraken plaatsvond na 15 juli 2009. De Hoge Raad verwijst de zaak om te beoordelen welk gedeelte van de pensioenaanspraak betrekking heeft op de opbouw na 15 juli 2009.
Wet: art. 3.81, 3.136 Wet IB 2001
Meer informatie: Hoge Raad 24 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2985
Geef een reactie